‘In vereniging met de bisschoppen en gelovigen van de wereld, wens ik op plechtige wijze alles wat we momenteel meemaken naar het Onbevlekt Hart van Maria te brengen.’
Vaticaan; 25 maart 2022
Noot van de redactie: Paus Franciscus droeg op 25 maart 2022 de mis op tijdens het Hoogfeest van de Aankondiging van de Heer vanuit de Sint-Pietersbasiliek. Hier is de volledige tekst van de homilie die met toestemming is herdrukt.
VATICAANSTAD – In de evangelielezing voor het hoogfeest van vandaag richt de engel Gabriël zich drie keer tot de Maagd Maria.
De eerste keer is wanneer hij haar begroet en zegt: “Verheug u, Begenadigde, de Heer is met u” (Lc 1,28). De reden om zich te verheugen, de reden voor blijdschap, wordt in die paar woorden onthuld: de Heer is met u. Dierbare broeder, dierbare zuster, vandaag kunt u deze woorden tot uzelf horen richten. U kunt ze u eigen maken telkens wanneer u tot God’s vergeving nadert, want daar zegt de Heer u: “Ik ben met je”.
Maar al te vaak denken we, dat de biecht betekent dat je met een vertwijfelde blik naar God gaat. Maar het is niet zozeer dat wij naar de Heer gaan, maar dat Hij naar ons toekomt, om ons te vervullen met zijn genade, om ons te vervullen met zijn vreugde. Onze biecht geeft de Vader de vreugde ons opnieuw op te richten. Het gaat niet zozeer om onze zonden, maar om zijn vergeving.
Denk er eens over na: als onze zonden de kern van het sacrament zouden vormen, zou bijna alles van ons afhangen, van ons berouw, onze inspanningen, onze voornemens. Verre van dat. Het sacrament gaat over God, die ons bevrijdt en ons weer rechtop op onze voeten zet.
Laten wij opnieuw het primaat van de genade erkennen en vragen om de gave te beseffen, dat verzoening niet in de eerste plaats onze toenadering tot God is, maar zijn omhelzing die ons omgeeft, verwondert en overweldigt. De Heer komt ons huis binnen, zoals dat van Maria in Nazareth, en brengt ons onverwachte verbazing en vreugde.
Laten we de dingen eerst bekijken vanuit het perspectief van God: dan zullen we onze liefde voor de biecht herontdekken. We hebben dat nodig, want elke innerlijke wedergeboorte, elke geestelijke vernieuwing, begint daar, vanuit God’s vergeving. Mogen we de verzoening niet verwaarlozen, maar herontdekken als het sacrament van de vreugde. Ja, van vreugde, want onze schaamte voor onze zonden wordt de aanleiding tot een ervaring van de warme omhelzing van de Vader, de zachte kracht van Jezus die ons geneest, en de “moederlijke tederheid” van de Heilige Geest. Dat is het hart van de biecht.
En u, dierbare broeder-priesters, die dienaren zijn van Gods vergeving, biedt aan hen die tot u naderen de vreugde van deze verkondiging aan: Verheugt u, de Heer is met u. Zet starheid, belemmeringen en hardheid opzij; moge u deuren zijn die wijd openstaan voor barmhartigheid! Vooral in de biecht zijn wij geroepen te handelen in de persoon van de Goede Herder die zijn schapen in zijn armen neemt en hen wiegt. Wij zijn geroepen om kanalen van genade te zijn die het levende water van de barmhartigheid van de Vader uitgieten over dor geworden harten.
Een tweede keer spreekt de engel tot Maria. Zij was verontrust door zijn begroeting, en dus vertelt hij haar: “Wees niet bang” (v. 30). In de Schrift wordt gezegd dat wanneer God verschijnt aan degenen die hem ontvangen, hij deze woorden graag uitspreekt: Wees niet bevreesd! Hij zegt ze tegen Abraham (vgl. Gen. 15, 1), herhaalt ze tegen Izaäk (vgl. Gen. 26, 24), tegen Jakob (vgl. Gen. 46, 3) en zo verder, tot aan Jozef (vgl. Mt. 1, 20) en Maria. Op deze wijze zendt hij ons een duidelijke en troostrijke boodschap: als ons leven eenmaal openstaat voor God, kan angst ons niet langer in zijn greep houden.
Dierbare zuster, dierbare broeder, als uw zonden u beangstigen, als uw verleden u zorgen baart, als uw wonden niet helen, als uw voortdurende tekortkomingen u ontmoedigen en u de hoop lijkt te hebben verloren, wees dan niet bang. God kent uw zwakheden en is groter dan uw fouten. Hij vraagt van u maar één ding: dat u uw zwakheden en uw lijden niet voor uzelf houdt. Breng ze bij Hem, leg ze voor Hem neer en in plaats van redenen tot wanhoop, zullen ze kansen tot herrijzenis worden. Wees niet bang!
De heilige Maagd Maria vergezelt ons: zij wierp haar eigen angst op God. De verkondiging van de engel gaf haar een goede reden om bang te zijn. Hij stelde haar iets voor dat onvoorstelbaar was en haar capaciteiten te boven ging, iets dat zij niet alleen aankon: er zouden te veel moeilijkheden zijn, problemen met de Mozaïsche wet, met Jozef, met haar mededorpelingen en met haar volk. Toch maakte Maria geen bezwaar. Die woorden – wees niet bang – waren voor haar voldoende; Gods geruststelling was voor haar voldoende. Zij klampte zich aan Hem vast, zoals wij dat vanavond ook willen doen.
Toch doen we zo vaak precies het tegenovergestelde. We gaan uit van onze eigen zekerheden en als we die verliezen, wenden we ons tot God. Onze Lieve Vrouwe leert ons daarentegen uit te gaan van God, in het vertrouwen dat ons zo al het andere gegeven zal worden (vgl. Mt. 6, 33). Zij nodigt ons uit naar de bron te gaan, naar de Heer, die de ultieme remedie is tegen angst en leegte in het leven. Hier in het Vaticaan is boven een biechtstoel een mooie zin geschreven die ons hieraan herinnert. Die richt zich tot God met deze woorden: “Zich van u afkeren is vallen, naar u terugkeren is opstaan, in u blijven is leven” (vgl. de heilige Augustinus, Soliloquies I, 3).
In deze dagen blijven nieuwsberichten en doodstaferelen ons huis binnenkomen, zelfs nu bommen de huizen van veel van onze weerloze Oekraïense broeders en zusters verwoesten. De wrede oorlog die zoveel mensen heeft overvallen en allen leed heeft berokkend, heeft ieder van ons angstig en bezorgd gemaakt. We voelen onze hulpeloosheid en ons onvermogen. Ons moet worden gezegd: “Wees niet bang”.
Maar menselijke geruststelling is niet genoeg. Wij hebben de nabijheid van God nodig en de zekerheid van zijn vergeving, die alleen het kwaad uit de weg ruimt, wrok onschadelijk maakt en de vrede in ons hart herstelt. Laten we terugkeren naar God en naar zijn vergeving.
Een derde keer spreekt de engel tot Maria en zegt: “De heilige Geest zal over u komen” (Lc. 1, 35). Dat is de manier waarop God in de geschiedenis ingrijpt: door zijn Geest te geven. Want in de dingen waar het om gaat, is onze eigen kracht niet genoeg. In ons eentje kunnen wij de tegenstrijdigheden van de geschiedenis of zelfs die van ons eigen hart niet oplossen. Wij hebben de wijsheid en de zachte kracht van God nodig, die de heilige Geest is. Wij hebben de Geest van liefde nodig, die haat verdrijft, bitterheid verzacht, hebzucht uitdooft en ons uit onverschilligheid wekt. Wij hebben Gods liefde nodig, want onze liefde is broos en ontoereikend. Wij vragen de Heer om vele dingen, maar hoe dikwijls vergeten wij hem te vragen wat het belangrijkste is en wat hij ons het liefst wil geven: de heilige Geest, de kracht om lief te hebben.
Inderdaad, wat kunnen wij de wereld bieden zonder liefde? Men heeft gezegd dat een christen zonder liefde is als een naald die niet naait: hij steekt, hij verwondt, en als hij niet naait, weeft of oplapt, dan is hij nutteloos. Daarom moeten wij in Gods vergeving de kracht van de liefde vinden: dezelfde Geest die op Maria neerdaalde.
Als we willen dat de wereld verandert, dan moeten eerst onze harten veranderen. Laten we ons daarom door Onze Lieve Vrouwe bij de hand laten nemen. Laten we ons vergapen aan haar Onbevlekt Hart waarin God woont, “de eenzame roem van onze bedorven natuur”. Maria is “vol van genade” (v. 28), en dus vrij van zonde. In haar is geen spoor van kwaad en daarom kon God met haar een nieuw verhaal van verlossing en vrede beginnen. Daar, in haar, nam de geschiedenis een wending. God veranderde de geschiedenis door aan te kloppen bij de deur van Maria’s hart.
Mogen ook wij vandaag, vernieuwd door Gods vergeving, aankloppen aan de deur van haar Onbevlekt Hart. In vereniging met de bisschoppen en gelovigen van de wereld, wens ik op plechtige wijze alles wat wij op dit moment meemaken naar het Onbevlekt Hart van Maria te brengen. Ik wil de toewijding van de Kerk en van de hele mensheid aan haar vernieuwen, en op bijzondere wijze aan haar het Oekraïense volk en het Russische volk toewijden, die haar met kinderlijke genegenheid als Moeder vereren.
Dit is geen toverformule, maar een geestelijke daad. Het is een daad van volledig vertrouwen van de kant van kinderen die, te midden van de beproeving van deze wrede en zinloze oorlog die onze wereld bedreigt, zich tot hun Moeder wenden, al hun angsten en pijn in haar hart leggen en zich aan haar overgeven. Het betekent dat wij in dat zuivere en onbevlekte hart, waarin God weerspiegeld wordt, de onschatbare goederen van broederschap en vrede leggen, alles wat wij hebben en zijn, opdat zij, de Moeder die de Heer ons gegeven heeft, ons mag beschermen en over ons waken.
Maria sprak toen de mooiste woorden uit die de engel naar God kon terugbrengen: “Laat mij geschieden naar uw woord” (v. 38). Haar woorden waren geen passieve of berustende aanvaarding, maar een levendig verlangen om God te gehoorzamen, die “plannen heeft ten goede en niet ten kwade” (Jer. 29, 11). Zij was de meest intieme deelgenoot van Gods vredesplan voor de wereld.
Wij wijden onszelf toe aan Maria om in dit plan binnen te treden, om ons volledig ter beschikking te stellen van God’s plannen. Nadat zij haar “fiat” had uitgesproken, vertrok de Moeder Gods voor een lange reis naar het heuvelland, om een bloedverwante te bezoeken die zwanger was (vgl. Lc. 1, 39). Moge zij nu onze eigen reis in haar handen nemen: moge zij onze schreden leiden over de steile en moeilijke paden van broederschap en dialoog, langs de weg van de vrede
Zie volgende link van EWTN.com om de hele boeteviering nog eens over te zien
Wilt u meer lezen over de achtergronden van deze “Consecratie van Rusland en Oekraïne aan het onbevlekt hart van Maria“? Klik dan hier of gebruik één van de andere ’tags’ boven aan deze post.
220327 | [XLS000] 240512 975 |