Interview met Johan Pauwels productie directeur EWTN Lage Landen

HomeBas KloppenborgInterview met Johan Pauwels productie directeur EWTN Lage Landen

De verbinding is gemaakt met Vlaanderen

In gesprek met Johan Pauwels – de initiatiefnemer voor Vlaanderen nieuw bestuurslid van EWTN Lage Landen

Wie is Johan Pauwels?

Ik ben 59 jaar, woon in Mechelen en ben vader van 3 kinderen en 2 kleinkinderen. Ik heb een beetje overal gewerkt, heel breed, van recyclage (waste management sector) tot in communicatie, editen van video’s etc. Ik heb ook voor de kerk gewerkt bij de organisatie Kerk en Wereld. Dit was een missionaire organisatie van de Jezuïeten waar ik als redactioneel stafmedewerker actief was maar dat is al weer meer dan 10 jaar geleden. Daarnaast heb ik jongerenwerk gedaan in mijn eigen parochie en ben daarvoor speciaal opgeleid als jeugdcoach. Momenteel ben ik als zelfstandige  werkzaam in de handel van alle soorten tuinconstructies van schuttingen en terrassen tot tuinkantoren en zwembaden.

Hoe ben je in aanraking gekomen met EWTN Lage Landen?

Ja, dat is via Pater Elias gekomen. Ik heb hem voor het eerst leren kennen door zijn columns in het Katholieke Nieuwsblad maar in het maandblad Inspiratie Magazine, waar ik toen zelf de column “kind en geloof” voor schreef. Later, toen ik bezig was met onze tweede jongeren-musical project waarin we ook vorming aanboden over de basics van het christelijk geloof en hun eigen geloofsverhaal, heb ik voor één van de vormingssessies Pater Elias uitgenodigd . Zo heb ik hem meer persoonlijk leren kennen. Dit was na zijn tijd in Litouwen, dus hij had voldoende verhalen waar de jongeren makkelijk op inhaakten. Dat moet ergens rond 2010 geweest zijn, dus toch al meer dan 10 jaar geleden …

Je deed dat toen als jongerencoach. Wat houdt dat in?

Ik ben op een bepaald moment met een jongerengroep gestart in mijn parochie, vertrekkende van mijn eigen kinderen en hun vrienden en zo verder opgebouwd. Binnen dat jongerenwerk hebben we heel veel gedaan, zoals bijvoorbeeld 2 musicals, waarmee we door heel Vlaanderen  getrokken zijn.  We hadden ook een band, de Go-Live Band, waarmee we elke maand een jongerenviering opluisterden. Zij werden ook wel door IJD (Interdiocesane jeugddienst) gevraagd omdat zij vrij uniek waren.

Als je dan terugkijkt naar dat jongerenwerk, als vrijwilliger, wat heb je ontdekt dat werkte?

Wat werkt is authentiek zijn. Authentieke getuigenissen geven van je eigen geloofsleven. Twijfels, ervaringen, de weg die je gevolgd hebt, Hoe God in jouw leven is gekomen.  Lichtpuntjes in het leven waarvan je denkt, daar is God aanwezig. Niet te bang zijn om over geloof te spreken en dat dan op authentieke manier doen. Ook niet bang zijn om te vertellen wat de leer van de kerk zegt, en daar open over in gesprek gaan, want niet alles is simpel en makkelijk. Dat onbevangen en open praten over je geloof, daar krijg je vaak goede reacties op .

Het hoofddoel van je op weg gaan met jongeren is : hen in contact brengen met Christus zelf.  De omkadering scheppen waarin ontmoetingsmomenten tussen hen en Jezus kunnen plaats vinden. Wat we verkondigen is niet het doel maar een middel dat helpt die ontmoeting mogelijk te maken.  En eens die ontmoeting gebeurt, laat het dan maar over aan God zelf, dan komt het goed.  Dat vertrouwen heb ik.

Onze houding als jongerenbegeleider is, zoals ik het in een toespraak op de diploma-uitreiking van de opleiding jeugdcoach mocht uitdrukken: als jeugdcoach ben ik als een bedelaar onder de bedelaars.  Maar ik ben net die ene bedelaar die, nadat hij ontdekt heeft waar hij brood kon krijgen, terugloopt naar zijn collega- bedelaars onder de brug en hen gaat vertellen waar hij dat brood vond en hoe hij daar geraakt is. Hij daagt hen uit, hij trekt hen aan hun jas om hen in beweging te krijgen en ook dat brood te gaan vinden.

In die zin is het ook slim om jongeren, die al verder staan in hun geloof, zelf in te schakelen en hen te laten getuigen naar de anderen toe.  De afstand van die jongere tot de andere is veel korter en makkelijker te overbruggen, dan de afstand van één of twee generaties die ik moet overbruggen.

Hoe is het met jou gegaan, ben je met de kerk opgeroeid of is het anders gegaan?

Wij zijn er eigenlijk van thuis uit mee groot gebracht, maar er is op een bepaald moment ook echt een omslag geweest. Toen we nog kind waren, zei onze moeder altijd: mannen ge moet naar de kerk. Wij moesten naar de dorpskerk, naar de Heilige Mis. Zelf ging meestal niet mee, want er was een probleem met de pastoor. Men moet dat in de Vlaamse context zien, mijn ouders waren Vlaams nationalistisch en de pastoor was overtuigd België -minded. En dat boterde niet. Dat lietde pastoor ook vaak merken. Maar mijn moeder zei altijd: ik heb bij ons huwelijk beloofd dat we de kinderen christelijk  zouden opvoeden, deed ze het ook. Dus: “mannekes ‘t is tijd voor de mis”. Bidden voor het eten en voor het slapen gaan.  Tijdens de 40-dagentijd het vasten stimuleren, en in de meimaand en de rozenkransmaand af en toe samen een tientje bidden deed ze ook.
Later is er een omslag gekomen. Mijn ouders werden geraakt door de bedevaarten naar Bohan en zo zijn we in een gemeenschap terecht gekomen waar eigenlijk geloof centraal stond. We zijn vanaf mijn 15-16 jaar, denk ik, opgegroeid met tridentijnse vieringen in een gemeenschap in Bierbeek. Daar was ook een jongerenkoor waarin we zijn opgegroeid. Maranatha heette de gemeenschap en die was heel sterk wederkomst gericht.

En als je dan de Tridentijns mis neemt, hoe ligt dat momenteel in België. Kijk als je dat als voorbeeld in Nederland neemt, dan zie je dat in Nederland, zonder te willen zeggen dat dit de maat der dingen zou moeten zijn, de groep die de Tridentijnse rite volgt, gezien wordt als een grote minderheid, ook in de kerk, van met name zeer fanatieke gelovigen die in de ultra orthodox hoek gezet worden, met veel kant en tierlantijnen. Soms hoort men dan ook de laatdunkend uitspraak dat daar veel ‘gekkies’ komen. Zeg dat jou wat of is dat in België geheel anders?

in België zijn er ook wel traditionalistische gemeenschappen. Maar persoonlijk denk ik dat de Tridentijnse mis een nog sterkere symbool kracht heeft dan de gangbare eucharistie viering.

Ze is ook verticaler gericht. Ik ga daar zelf nu niet meer naar toe, maar ik kan dat wel waarderen, en ik heb daar zeker een enorme geloofsvorming aan te danken.

Wat betekent dan vorming voor jou, zeker als je het hebt over omgang met jongeren vandaag? Wat moet het accent zijn is het theologie, pastoraat, liturgie?

Het is niet of/of maar en/en. Wij hebben heel vaak gewerkt met de ‘YouCat’  ( de officiele jongerenversie van de catechismus van de katholieke kerk) Als onderbouwing. Als het over een bepaald thema ging dan pakte we die er altijd bij.  Vaak gebruikten we ook   materiaal van Youth for Christ zoals  ‘RockSolid’-katholiek etc.) waarin dat geloof heel sterk op hun dagdagelijkse tienerleven wordt gelegd, en waarin heel veel aandacht is voor wat zij zelf willen delen en voor persoonlijke gesprekken. En we bouwden altijd gebedsmomenten in en organiseerden maandelijks een jongeren eucharistie.  Verkondiging, pastoraat en liturgie gaan hand in hand.  Zo wordt het allemaal een pak relevanter dan wanneer je die los scheurt van elkaar.

En als je dan, wat je noemde de verticale kracht vanuit de spiritualiteit van de Tridentijnse mis vergelijkt met de meer maatschappelijke hedendaagse meer horizontale aandacht van moderne jongeren missen, met een jongeren band etc …  hoe is dat te rijmen of samen te brengen? Sommige mensen zullen waarschijnlijk wel zeggen dat zijn werelden met een enorm verschil?

Nou ik denk wel dat we daar een mooie vorm in gevonden hebben. Mijn dochter heeft daar veel in gedaan. De liederen die daarin gezongen werden, waren altijd aanbiddingsliederen, door haar bewerkt voor de band met een beetje haar eigen inslag (Folk muziek). Deels liederen uit de hoek van de Charismatische beweging, Opwekking, Taizé, … Dus toch heel persoonlijk God gericht.

Als je dan terug gaat naar de vraag van de kracht van het jongerenwerk, maar ook een realiteit waarin je ziet dat de kerk leegloopt, kun je dan van een kracht spreken? Wat denk je hierover zijn er werkelijk nog succesfactoren, naast het authentieke?

Je moet een stuk op weg gaan met hen, en in hun wereld instappen. Dingen met hen doen op een manier waar zij zich in kunnen vinden. Hen zelf ook een stuk medeverantwoordelijkheid geven in die werking, maar wel het stuur vasthouden. Dus niet dat het een speelclubje wordt, zo van waar hebben we nu weer eens zin in … maar dat je écht wel tussen het spelen door vorming aanbiedt, en diepere gesprekken gaat voeren. Maar het stuk op weg gaan met hen in die geloofsbeleving en dus ook in hun leven, dát is belangrijk. Die aanknoping met hen vinden.

En dan is de rode draad voor het geloofsonderricht bijvoorbeeld de Youcat?

Voor de geloofsvorming ja, maar het gaat natuurlijk ook over wat er allemaal in hun leven gebeurt. Dat wordt hoe langer complexer. Zij worden met dingen geconfronteerd, waar wij in onze jeugdjaren nooit mee geconfronteerd werden.

Wie voor ons ook wel belangrijk is geweest in de manier waarop wij met jongeren gewerkt hebben is Judith van Hoof, een pedagoge die komt uit de charismatische beweging. Naar aanleiding van haar boekje: “Zij zijn de Kerk van vandaag”. Daar zijn wij heel in het begin, zoals wij dat in België zeggen, ‘de kaas gaan halen’… Haar man Peter van Hoof is momenteel directeur van de nationale vastenactie.

Jij bent nu onze hoeksteen of start punt voor Vlaanderen voor EWTN Lage Landen. Hoe beschrijf je de kerk in Vlaanderen? Waar zitten voor jou de uitdagingen?

Ik heb de kerk in Vlaanderen verschillende fases zien doormaken. In het begin toen ik bij de kerk meer actief betrokken raakte was de kerk heel sterk gepolariseerd. Als je iets verticaler, Godgerichter was, dan werd je al rap in hoek van de traditionalisten gezet. Dat was een verfoeilijke soort. Aan de andere kant had je dan kerken die helemaal in de jaren -‘70  waren blijven steken. Zo had je in Mechelen een plek waar de priesters in de kerk aan het preken waren hoe je de bijbel niet moest begrijpen en ook hun afschuw voor het instituut RK kerk te grabbel gooiden. Ze haalden dus eigenlijk alles onderuit om vervolgens de kerk weer op een in hun ogen moderne manier op te bouwen. Zeer progressief vaak libertijns.

In die tijd ben ik heel erg geraakt door Emilio Grasso, die in zijn boek “lieve clown”schreef over die polarisatie.  Daardoor ben ik eigenlijk naar het midden van de kerk beginnen opschuiven. Hij schreef over een kruispositie in de kerk innemen. Ook al wordt je in de kerke als midden figuur aan de linker en aan de rechterzijde genageld dan toch altijd dat midden blijven houden. En dat is belangrijk geweest voor mij.
Later is dat in zekere zin ook in ons jongerenwerk blijven doorklinken. Want wij hebben onze jongerengroep altijd opengezet voor jongeren van alle mogelijke gemeenschappen. Wij waren een katholieke jongerengroep en dat bespraken we ook uitdrukkelijk met mensen uit andere kerken, die bij ons in de leiding kwamen.  En dat leek goed te werken. We hadden jongeren uit evangelische, orthodoxe en assyrische kerken en de dominee en een oudste van een protestantse kerk in Mechelen  kwamen zelfs vragen of we hun jongeren wilden meenemen “want wij hebben niets voor jongeren”.

Die sterk gepolariseerde kerk is eigenlijk op een gelukkige manier geëvolueerd , naar een kerk waarin die polarisatie veel minder uitgesproken speelt. Ik vermoed dat dat iets te maken heeft met die kerk die steeds kleiner werd met steeds minder mensen die ervaren dat ze feitelijk samen in dezelfde schuit zitten.  Voor de grote massa buiten zijn ze even raar.
Maar eigenlijk is er met die uittocht een uitzuivering gebeurd. Goed er zitten nog maar weinig mensen in de kerk, maar de mensen die er nu zitten, denk ik, dat zijn niet meer de duivenmelkers die direct naar de communie gingen lopen voor hun duiven. Ik weet niet of u dat herkent. Maar onze kerk in Sombeke zat vroeger altijd stampvol. De vrouwen aan deze kant en de mannen aan de andere kant, maar achterin hoorde je altijd geroezemoes, want iedereen zat daar te kletsen over van alles terwijl de eucharistie viering bezig was. Er was toen ook “de Suisse”, een persoon in uniform, die daar rondliep om orde te houden, om mensen aan te spreken of het misschien wat stiller kon. Ik heb ooit van die man een een ‘lap’ tegen mijn oren gekregen omdat ik aan het spelen was. (lacht)
Maar goed,  die kerk waar men uit traditie naar toe ging maar daar niet zo mee bezig was, die kerk is geëvolueerd  naar een kerk waar enkel nog de overtuigde katholiek-christelijke mensen naar de vieringen komen. Zij die dat geloof als een heel wezenlijk ding in hun leven beschouwen en daar actief mee bezig zijn. Die mensen vormen nu nog wel een stille, in zichzelf gekeerde kerk die vaak jammert dat ze nog maar klein is, maar als we er nu nog toe komen om met die kleine overtuigde kern actief te gaan getuigen én verkondigen, dan zal ze weer groeien.

En als iemand dan vraagt: ‘katholiek zijn’, wat is dat?

… (Na enige stilte..) Voor mij is “de gemeenschap van de heiligen” heel concreet in de Katholieke kerk. Die gemeenschap van heiligen, die over de grenzen van tijd en ruimte gaat, ja, zelfs over de grens van de dood heen toch één gemeenschap is. Vroeger moesten wij leren over de strijdende-, de lijdende- en de zegenvierende Kerk. Ik weet niet of u dat herkent van de catechismus. Maar de verbondenheid daartussen vind ik heel sterk in katholieke kerk en dat heb je veel minder in de protestantse en zeker niet bij evangelische kerken. Daarin vindt eigenlijk ook Mariaverering plaats. Wij aanbidden Maria niet, daar gaat het niet om. Wij bidden tot Maria, d.w.z. wij gaan in gesprek met Maria en vragen haar om met en voor ons te bidden. In het wees-gegroet is dat heel mooi, heel duidelijk.. Dat is de kracht van die gemeenschap van heiligen. Je kunt eigenlijk een band hebben met diegenen die eigenlijk al in het hierna zijn en dat wordt één grote gemeenschap. Dat is heel krachtig.

Verder ben ik een grote voorstander van de Oecumene.  Ik heb daarover eens samen met 2 jongeren enkele avonden in gebed en studie nagedacht.  Een meisje uit een evangelische kerk en een meisje wiens vader katholieke en haar moeder orthodox was.  De vraag kwam van één van hen. We wilden echt een keer uitvlooien, wat moeten we met al die kerken? Meer dan 500 verschillende denominaties, hoe moet je daar mee omgaan? We zijn samen in het evangelie gaan lezen, gaan bestuderen, al biddend. Vooral in Johannes 17, waar Jezus eigenlijk zijn testament uitspreekt: opdat allen één zouden zijn. Dat is één van zijn laatste wilsbeschikkingen. En al biddend kwamen we tot de conclusie dat er is eigenlijk maar één Kerk van Christus bestaat. En binnen die kerk van Christus heeft men stromingen. Stromingen die allemaal verschillende accenten leggen. Maar uiteindelijk is er maar één kerk van Christus. En misschien is wat ik nu ga zeggen gewaagd maar volgens mij is het zo dat de katholieke kerk één van die stromingen is . En samen met die 500 andere denominaties, verspreid over de hele wereld,  vormen ze de Kerk van Christus. Wel is de katholieke stroming binnen de kerk van Christus, naar mijn gevoel de meest veelzijdige, en de meest evenwichtige qua verkondiging en liturgie.

Nu hebben we EWTN, die heel veel beelden kan geven en documentaires heeft uit de wereldkerk, die we beschikbaar kunnen maken voor het Nederlands Vlaams taalgebied. Hoe zou je EWTN willen zien in Vlaanderen?

Ik denk dat er heel veel nood is aan goede duiding, die gebaseerd is op ‘de leer van de kerk’. Dat is misschien een wat geladen uitdrukking, maar ik bedoel, we moeten het warm water niet opnieuw willen uitvinden. 2000 jaar zijn mensen op weg gegaan met Christus’ boodschap en daar zijn heel rijke inzichten gegroeid in die kerk, en waarheden ontdekt.  “De heilige Geest en wij …”
Momenteel heeft iedereen zo zijn eigen waarheid. En ik denk dat EWTN daar een belangrijke rol in kan spelen om daar tocht iets van rust in te brengen. Want iedereen zijn waarheid, dat wordt, zoals we in België zeggen, een boeltje waar een kat haar jongen niet meer in vindt.  Iets waar mensen ook in verdwalen. Ten tweede ik denk dat het ook een teken van hoop kan zijn naar die kleine gemeenschappen, naar die kleine kudde. Het kan veel bemoediging meegeven en troost. Ik zou dit graag willen zien uitgroeien tot een platform waar heel veel mensen hun ding kunnen vinden. Zowel de diepgelovigen als de zoekende mensen. Dat laatste vind ik heel belangrijk: aansluiting weten te vinden bij zoekende mensen, die nog niet perse katholieke zijn, of ‘rand’-katholiek.

Stel dat je nu een toverstokje zou krijgen en dat platform voor zoekende mensen zou kunnen realiseren, hoe ziet het er dan uit, welke elementen moeten dan aanwezig zijn?

Ik vindt de term netwerk heel belangrijk. Ondersteun het vormen van netwerken. Gebruik alle vormen en kanalen om te communiceren maar als medium vind ik Video wel erg sterk omdat je mensen kunt meenemen in een gebeuren of in een gesprek. Je kunt het zo maken dat het lijkt alsof de kijker daar deel van is, zelf aanwezig is in dat gesprek, zoals bij een bezoek. Ik denk dat naast de inhoudelijke kwaliteit, zeker ook de visuele kwaliteit zeer belangrijk is. Want  als je het beste bier in een emmer opdient smaakt dat maar half zo goed dan wanneer je dat in het juiste glas en keurig getapt opdient.

Heb je een aantal voorbeelden van programma’s in Vlaanderen waar je zelf een voorbeeld aan neemt, die voor jou aangeven hoe het zo ongeveer zou moeten zijn? Of goede programma makers waar je wat zou kunnen en willen leren?

Nu is het een beetje op de achtergrond, maar hebben jullie “Braambos” gekend?   Braambos is de Katholieke Televisie en Radio Omroep (KTRO). Zij maakten programma’s voor de zendtijd voor de katholieken op de publieke omroep, toen BRT en later op VRT . In 2015 werd echter door toenmalig Vlaams minister van Media, Sven Gatz (Open-VlD) besloten de uitzendingen van levensbeschouwelijke derden stop te zetten (31 december 2015). Kortom het bestaat niet meer. En jullie hebben natuurlijk de uitzendingen van Leo Fijen, die kwalitatief heel goed zijn.

Ja zeer mooi gemaakt, en je kunt nog stoeien over de kwaliteit of veelzijdigheid in de inhoud. Erg veel suiker waar je soms wat zout in zou willen proeven voor de smaak, denk ik … Daarnaast wordt dat dikwijls geprogrammeerd op tijden waar enkel oudere mensen kijken. Je zou willen dat het onbeperkt te zien is. Maar ja het programma management van de publieke omroep in bijvoorbeeld Nederland bepaalt, wanneer men welke programma’s kan zien. Keuze management gestuurd door communicatieve beïnvloedingstechnieken zoals ‘nudging’ en andere reclame inzichten, om maar te zeggen.

Inderdaad, jammer, en juist daar kan EWTN belangrijk zijn door echt goede duidende programma’s op elk gewenst moment in de huiskamers aan te bieden.  En wat talk shows betreft is er zeker een tekort aan goede praat programma’s en interviews rond levensbeschouwelijke onderwerpen. En met name vanuit katholiek-christelijk perspectief.

Nu zijn we bezig met EWTN op verschillende vlakken, afhankelijk van de support die we krijgen, d.w.z. vrijwilligers en financiële middelen om ook op de essentiële punten professionele hulp te kunnen inschakelen. We kunnen nu al makkelijk programma’s vertalen en overnemen uit EWTN internationaal, US, Polen, Engeland, Ierland, Duitsland, Spanje, het Vaticaan, teveel dan we nu kunnen behappen met de aanwezige vrijwilligers. Jij gaat in Vlaanderen je eigen kantoor/studio inrichten als onderdeel van EWTN Lage Landen. Dat kan in Mechelen zijn of in Brussel, Antwerpen … als je nu als eerste denkt aan vrijwilligers daar in de buurt, wat voor een hulp zoek je?

Oh, je hebt allerlei mensen nodig! Het is een organisatie die je opbouwt. Je hebt mensen nodig die technisch onderlegt zijn, en mensen die technisch kunnen meehelpen, IT vaardigheden, Editing  van video’s, ondertiteling verzorgen in video’s. Maar je hebt ook mensen nodig die de administratie en het archief op orde houden. Mensen die willen meehelpen in onderzoek voor documentaires, het voorbereiden van interviews. Maar je hebt op het kantoor ook mensen nodig die zich inzetten zodat andere mensen zich goed voelen. Met onze musicals hebben wij ondervonden dat degene die de catering verzorgen van wezenlijk belang zijn. Ja je kunt zeggen we kunnen zelf boterhammen smeren, maar als er iemand is die dat klaar zet en verzorgt, dat geeft een sfeer en een moment van rust. Bij ons deed de moeder van één van de jongeren dat met zoveel liefde en zorg. Dat neemt een groot deel van de stress weg. In het vormen van een gemeenschap, is zoiets heel belangrijk. Het is niet gewoon werk. Het is een bijzondere roeping die je samen doet. Mensen met alle mogelijke talenten kun je daarbij gebruiken. Denk aan een esthetisch oog hebben voor een mooi decor, of gewoon dat het decor in elkaar gezet moet worden, daar heb je handige, praktische mensen voor nodig.  Kortom zowat iedereen die het project een warm hart toe draagt kan zinvol ingezet worden en is belangrijk.

3 Februari 2021 – Bas Kloppenborg

 

ps. mocht u, Johan specifiek in Vlaanderen willen helpen of in contact met hem willen komen, stuur dan een berichtje via contact

 


210310 | [XLS000] 240305 Post views 1017 | 

AANVERWANTE ARTIKELEN
spot_img

Actueel