‘Millennial socialisme’: 100 jaar na de dood van Lenin, communisme voert oorlog tegen zielen @NCRegister Kevin Turley
Essaybundel zet zaken op een rij over de oorlog tussen het christendom en ‘demonische poppenspelers’
K.V. Turley, Blogs; 21 januari 2024
LONDEN – Op 13 mei 1907 stonden Vladimir Lenin, Leon Trotski en Jozef Stalin in een Londense kerk toen het Vijfde Congres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij een revolutie plande.
Slechts 10 jaar later, toen de door bolsjewieken geleide Oktoberrevolutie van 1917 plaatsvond, werd een nieuwe wereldorde geboren.
Voor degenen die opgroeiden in de daaropvolgende Koude Oorlog, waarin de communistische en vrije werelden vochten om de heerschappij, oefenden de verleidelijke aspecten van socialistische utopieën, opgebouwd op de lijken van vele miljoenen gewone mensen, nooit enige aantrekkingskracht uit. Maar voor een nieuwe generatie die volwassen werd op het moment dat het communisme naar het rijk der geschiedenisboeken werd verwezen, is het socialisme een vreemd aantrekkelijk aanbod geworden.
Dit fenomeen staat bekend als “millennial socialisme”. En het weerspiegelt een positieve kijk op socialisme en communisme bij sommige Amerikanen die geboren zijn tussen 1980 en 1996. Dit is gebleken uit een aantal recente peilingen.
Uit een peiling van YouGov uit 2019 bleek bijvoorbeeld dat meer dan een derde van de Amerikaanse millennials het communisme nu goedkeurt. In dezelfde peiling zei 70% van de ondervraagde Amerikaanse millennials “dat ze op zijn minst enigszins waarschijnlijk op een socialistische kandidaat zouden stemmen”. Maak, voor een poging tot begrijpen waarom dit zo is, kennis met Kristen Van Uden. Ze is redacteur van Catholic Exchange en mediawoordvoerster voor Sophia Institute Press. Ze heeft academische graden behaald in studies over geschiedenis en de Russische regionen en is getraind in technieken van mondelinge overlevering, die ze gebruikt om de verhalen van katholieke overlevenden van politieke onderdrukking te bewaren. Onlangs redigeerde ze de essays voor When the Sickle Swings: Stories of Catholics Who Survived Communist Oppression ( vert.: Als de sikkel zwaait: verhalen van katholieken die de communistische onderdrukking overleefden). Ze is ook, misschien wel van cruciaal belang, een millennial.
“Het communisme is altijd een heel verleidelijk systeem geweest,” begint ze als haar gevraagd wordt waarom het communisme tegenwoordig zo aantrekkelijk is voor jongeren. “Het belooft aardse perfectie en hult zich in de taal van rechtvaardigheid,” voegt ze eraan toe, voordat ze verder gaat met te suggereren dat het niet alleen een toekomst van voorspoed belooft, maar “een allesomvattende ideologie die groter is dan jezelf.”
Ze is van mening dat in de wereld van vandaag, waar een klimaat van economische en sociale onzekerheid heerst, samen met geestelijke desoriëntatie, “die boodschap opnieuw aantrekkelijk is geworden”. Tegelijkertijd, zegt ze, “hebben we te kampen met tientallen jaren van opzettelijke onwetendheid over de vruchten van het communisme.” Ze wijst op veel academische geschiedenisstudies die “niet ingaan op de causaliteit tussen de ideeën van Marx en Lenin en het lijden van miljoenen, waardoor generaties studenten naïef blijven over de donkere erfenis van het communisme.”
Is de aantrekkingskracht bij de jeugd dus grotendeels een geval van historisch analfabetisme?
“Historisch analfabetisme speelt een grote rol,” beaamt Van Uden, “maar het probleem is uiteindelijk spiritueel van aard. In een hoogmoedige geestesgesteldheid die doet denken aan de Toren van Babel, biedt het communisme de hemel aan zonder het kruis en schrijft het goddelijk lijkende vermogens toe aan gewone stervelingen.”
Dat gezegd hebbende, ziet ze een grotere historische geletterdheid niet als “een onfeilbaar geneesmiddel” voor het huidige aangestoken zijn door het socialisme.”We kennen allemaal goed opgeleide universiteitsprofessoren die aanhangers zijn van het communisme,” vervolgt ze. “Ironisch genoeg zijn het toegewijde communistische ideologen, die trots zijn op hun immuniteit voor de ‘opium van religie’, en die empirisch bewijs van het falen van het communisme verwerpen, terwijl ze de geschiedenis selectief interpreteren. Daarom vormt voorlichting over de feiten een verdediging, maar voorlichting over eerste principes is het echte tegengif.”
In dat geval lijkt When the Sickle Swings een geschikt tegengif voor het huidige revisionisme. Heeft ze het daarom geschreven?
“Ik werd geïnspireerd om mijn boek te schrijven door de urgentie om een periode in herinnering te brengen waarvan het goed uitkomt die te vergeten,” legt ze uit. “Zoals ik op de achterflap zeg: ‘gedurende bijna de helft van de twintigste eeuw, werd over bijna de helft van de wereld, het katholieke geloof onderdrukt, ingeperkt of ronduit illegaal gemaakt’. Hoewel het overtrokken klinkt, is dit een accurate beschrijving van de manier waarop communistische regimes de kerk behandelden. Als dit perspectief lezers choqueert – en dat zou het moeten doen – dan toont het aan dat het noodzakelijk is om deze verhalen op te tekenen, zowel voor de geschiedenis als om een getuigenis af te leggen voor de martelaren ervan.”
Wat kan haar studie over de communistische vervolging van katholieken dan leren aan een hedendaags publiek? “De grootste les die ik uit mijn interviews kan trekken is een boodschap die consistent is verspreid over verschillende tijds-, geografische en culturele landschappen. Het komt erop neer dat de primaire strijd die het communisme voert de oorlog om de ziel is,” zegt ze.
Van Uden suggereert dat verschillende verhalen in het boek illustreren “hoe de vermeend materialistische regimes het gemunt hebben op zielen in staat van genade.”En daardoor, zegt ze, “wordt de ultieme demonische poppenspeler [achter de regimes] onthuld.” En dus, terwijl haar boek een breed scala aan historische gebeurtenissen behandelt, beweert ze dat de overlevenden die ze interviewde allemaal “benadrukten dat politieke overwinningen (of mislukkingen) verbleken in vergelijking met cultivering van genade in de ziel onder regimes die actief trachtten zielen te corrumperen en te stelen.”
Zeven jaar na de gebeurtenissen in het Rusland van 1917, en met 15 miljoen doden wegens de oorlog en de hongersnood die de revolutie ontketende, lag de architect van dit alles op sterven: Lenin was 54 jaar oud; hij leed aan een bloedziekte.
Toen Lenin op 21 januari 1924 stierf, verzetten de Sovjetleiders zich in ieder geval aanvankelijk tegen het idee om zijn lichaam te conserveren. Maar toen de menigten toestroomden om hun respect te betuigen aan het lijk van de dode revolutionair en ze de propagandamogelijkheden opmerkten, veranderden diezelfde Sovjetleiders van gedachte. Ze stemden ermee in om een experimentele balsemtechniek uit te proberen die ontwikkeld was door anatoom Vladimir Vorobiev en biochemicus Boris Zbarsky.
En zo begon de 100 jaar oude zoektocht van de Sovjet-Unie en het latere Rusland om het lichaam van een van de vaders van de revolutie te conserveren. In de 20e eeuw verfijnden generaties Russische wetenschappers de conserveringstechnieken die nodig waren om Lenins lichaam zo gaaf en soepel te houden als het niet ontbonden lichaam van een heilige. Lenins Mausoleum op het Rode Plein in Moskou is sinds de opening in 1924 de plaats waar het lichaam wordt bewaard en het is het equivalent geworden van een Sovjet-versie van de “Heilige Grafkerk”.
Zelfs na de val van het Sovjet-communisme in 1991 werd, en wordt, het mausoleum en wat het bevat in stand gehouden, want tot op de dag van vandaag blijven de mensenmassa’s komen. Waarom dat zo is, blijft bijna net zo’n mysterie als wat diezelfde menigten precies aanschouwen als ze de tombe betreden.
Op foto’s zou Lenins lijk in geen enkel wassenbeeldenmuseum misstaan. Toevallig werd kort na zijn dood een groot deel van Lenins overblijfselen verwijderd bij zijn autopsie; de overgebleven interne organen zijn sindsdien allang vergaan, waardoor het onduidelijk blijft wat er precies tentoon gesteld wordt. Maar Lenin’s Mausoleum gaat dan ook over iets wat Lenin en de andere revolutionairen die elkaar in 1907 in een Londense kerk ontmoetten, juist verafschuwden, namelijk eerbied voor heilige relikwieën.
Toch sluiten de mensenmassa’s vandaag de dag nog steeds aan in de rij om langs het graf van Lenin te lopen, met het “lichaam” in dat mausoleum dat bijeen wordt gehouden door een combinatie van chemische middelen die te talrijk zijn om op te noemen. Ironisch genoeg komt deze menigte om een bedevaart te maken naar een man die een overtuigd atheïst was.
Het mag dan wel in een Londense kerk zijn geweest waar de communistische revolutie werd beraamd, maar de religie die Lenin verachtte heeft vandaag de dag, zo’n 20 eeuwen later, geen gelijksoortige graftombe, beter gezegd, geen die gemummificeerde overblijfselen bevat – omdat christenen geloven in een God die ontsnapte aan het graf, in Iemand die, in plaats van de dood te brengen aan miljoenen, de belofte van eeuwig leven bracht aan degenen die slechts zijn Lichaam wilden eten en zijn Bloed wilden drinken.
K.V. Turley
K.V. (Kevin) Turley is de Britse correspondent van het Register.Hij schrijft vanuit Londen.
Wilt u meer lezen van bijvoorbeeld de journalist ‘Kevin Turley’? Klik dan hier.
Nog meer lezen over wonderlijke zaken in de wereld die je wellicht aan het denken zetten, ‘De wereld op zijn kop’? Klik hier.
240122 | [XLS000] |