NIEUWSBRIEF
DOE MEE! VACATURES
STEUN ONS

Kardinaal Müller over Traditionis Custodes: ‘De herder slaat de schapen hard met zijn kromstaf’

ANALYSE VAN HET NIEUWS:

De emeritus prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer publiceerde zijn beschouwingen over het motu proprio van paus Franciscus, dat de viering van de traditionele Latijnse mis ingrijpend beperkt

Kardinaal Gerhard Müller (foto: Edward Pentin / National Catholic Register)

Kardinaal Gerhard Müller heeft betoogd, dat paus Franciscus zijn zaak onvoldoende heeft onderbouwd in Traditionis Custodes, het decreet dat ingrijpende beperkingen oplegt aan de Traditionele Latijnse Mis, en zei, dat “in plaats van de geur van de schapen te waarderen, de herder in dit geval hard met zijn kromstaf op hen inslaat.”

In een lang commentaar van 19 juli op Traditionis Custodes (Bewakers van de Traditie), waarin de pogingen van paus Johannes Paulus II en Benedictus XVI, om de viering van de mis volgens het Romeins Missaal van 1962 te liberaliseren, worden teruggedraaid, stelt de emeritus prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, dat de begeleidende brief van de paus aan de bisschoppen een ontoereikende visie op de eenheid van de Kerk bevat, en zowel deskundigheid als context ontbeert.

De paus heeft zijn document “Traditionis Custodes”, motu proprio (uit eigener beweging) uitgegeven, en op 16 juli, het feest van Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel ondertekend en afgekondigd, met als argumentatie, dat de pogingen van zijn voorgangers om de mis te liberaliseren “zijn misbruikt om kloven te vergroten, onderlinge verwijderingen te versterken en meningsverschillen aan te moedigen, die de Kerk beschadigen, haar weg versperren en haar blootstellen aan het gevaar van verdeeldheid”.

Met als vertrekpunt, dat de paus de viering van de oude mis “drastisch” wil beperken door een “totale éénmaking” met de mis van Paulus VI, schrijft kardinaal Müller, dat de duidelijke bedoeling van Franciscus feitelijk is, om de viering van de oude mis, – ook wel de Buitengewone Vorm van de Romeinse Ritus genoemd-,  te veroordelen tot “op termijn uitsterven”.

Maar om dat te doen zou “een nauwgezette en logisch begrijpelijke theologische argumentatie” op zijn plaats zijn, betoogt kardinaal Müller, en dat verwijzingen naar uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie “juist en in context worden gemaakt.”

Hij bekritiseert, wat hij ziet als de oproep van het decreet tot “een steriele uniformiteit in de uiterlijke liturgische vorm” in plaats van “eenheid in de belijdenis van geopenbaard geloof en de viering van de geheimenissen van de genade in de zeven sacramenten”.

“De eenheid van gelovigen met elkaar is geworteld in eenheid in God, door geloof, hoop en liefde en heeft niets te maken met uniformiteit in verschijningsvorm, het in de pas lopen van een militaire formatie, of het groepsdenken van het big-tech tijdperk,” legt hij uit.

En hoewel hij de paus steunt in zijn bezorgdheid over hen die zich verzetten tegen “het gezag van Vaticanum II”, en in zijn aandringen op wat de kardinaal de “onvoorwaardelijke erkenning van Vaticanum II” noemt, maakt hij ook gewag van recente “heidense tendensen in de katholieke liturgie”, zoals de Pachamama-controverse in 2019 – ontwikkelingen, zo zegt hij, die “nogal contraproductief zijn voor het herstel en de vernieuwing van een waardige en orthodoxe liturgie die de volheid van het katholieke geloof weerspiegelt.”

Kardinaal Müller, die benadrukt dat Traditionis Custodes disciplinair is en niet dogmatisch, en dus “door elke toekomstige paus opnieuw kan worden gewijzigd”, plaatst verder de dwingende behandeling door de paus van hen die de voorkeur geven aan de Traditionele Latijnse Mis, tegenover de “relatief bescheiden reactie” op de Kerk in Duitsland, met haar “massale aanvallen op de eenheid van de Kerk” door middel van haar Synodale Weg.

“Het beeld doemt op van de misleide brandweer, die – in plaats van het brandende huis te redden – eerst de kleine schuur ernaast redt,” schrijft kardinaal Müller.

“Zonder ook maar enige empathie”, vervolgt hij, “negeert men de religieuze gevoelens van de (vaak jonge) deelnemers aan de missen volgens het Johannes XXIII Missaal (1962). In plaats van de geur van de schapen te waarderen, slaat de herder hen hier hard met zijn kromstaf. Het lijkt ook gewoon onrechtvaardig, om vieringen van de ‘oude’ ritus af te schaffen, alleen omdat die enkele problematische mensen aantrekt: abusus non tollit usum [verkeerd gebruik van iets is geen argument tegen het juiste gebruik ervan]”.

Kardinaal Müller zegt dat de paus terecht de “centraliteit” van de Romeinse Canon in het nieuwe Missaal accentueert, maar de kardinaal benadrukt ook de noodzaak voor aanhangers van beide vormen van de liturgie om elkaars kwaliteiten te respecteren, en stelt dat “meer kennis van de katholieke dogmatiek en de geschiedenis van de liturgie” conflicten zou kunnen tegengaan, en bisschoppen zou kunnen behoeden voor “een autoritaire, liefdeloze en bekrompen manier van doen tegen de aanhangers van de ‘oude’ Mis.”

De Duitse theoloog, die van 2012 tot 2017 CDF-prefect was, pleit er ook tegen, dat bisschoppenconferenties “de verantwoordelijkheid voor de eenheid in de cultus” krijgen.

Hij hoopt dat de Congregaties voor de Instituten van Godgewijd Leven en voor de Goddelijke Eredienst, die nu gezag zullen hebben over individuen en groepen die gehecht zijn aan het oude Romeinse Missaal, niet “dronken zullen worden van macht” en een “vernietigingscampagne” zullen voeren tegen dergelijke gemeenschappen in de “dwaze overtuiging dat zij door dit te doen de Kerk een dienst bewijzen en Vaticanum II bevorderen”.

“Als Traditionis Custodes de eenheid van de Kerk moet dienen,” besluit kardinaal Müller, “kan dat alleen een eenheid in geloof betekenen, die ons in staat stelt om ’tot de volmaakte kennis van de Zoon van God te komen’, dat wil zeggen eenheid in waarheid en liefde.”

Keywoorden – Tags: Edward Pentin | Kardinaal Gerhard Müller | Motu Proprio | NCRegister | Traditionis Custodes | Vaticaan

Edward Pentin