Een interview met pater David Neuhaus s.j.
| 14 Mei 2021
De burgerlijke onrust barstte deze week uit in een geweldsexplosie, toen Israël en Gaza raketvuur uitwisselden en straatgevechten uitbraken tussen Joodse en Arabische inwoners in Israëlische steden. Nu, sinds 10 mei, is het dodental in Gaza gestegen tot 122 mensen, terwijl het grond- en luchtbombardement van Israël op de Gazastrook de vrees voor een totale oorlog aanwakkert. Zeven mensen zijn gedood bij de aanvallen in Israël. Paus Franciscus is een van de wereldleiders die hebben opgeroepen tot een snelle de-escalatie van het conflict.
Jezuïet pater David Neuhaus is de overste van de Jezuïetengemeenschap in het Heilige Land. Als joodse bekeerling en academische kenner van de Schrift was hij tot 2017 de Latijns patriarchale vicaris voor de Hebreeuws-sprekende katholieken in Israël en de coördinator van de pastorale zorg voor migrantenarbeiders en asielzoekers. Hij is de auteur, van, als laatste boek, ‘Introduction to Judaism for Christian Arabs’.
In een e-mailwisseling met de Register-redactie besprak pater Neuhaus de kwesties die tot de uitbarsting hebben geleid en de historische wortels van het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Deze week brak er geweld uit in de Israëlische stad Lod, waar auto’s met stenen werden bekogeld, kantoren in brand werden gestoken, en menigten door de straten trokken en onschuldige omstanders aanvielen. Kunt u ingaan op de aard en de omvang van de botsingen in Israëlische buurten, en op de gevolgen van de uitwisseling van raketvuur tussen Gaza en Israël?
Het conflict ontstond tientallen jaren geleden, toen Joden, op zoek naar een nationale thuishaven, naar Palestina trokken, waar Palestijnse Arabieren hun thuis hadden. Sinds het begin van de 20e eeuw hebben golven van geweld dit land overspoeld, dat toevallig ook een land is dat door joden, christenen en moslims als heilig wordt beschouwd. Nadat het tot de Westerlingen was doorgedrongen dat de Joden eeuwenlang een zeer slechte behandeling hadden gekregen in vele landen van het Christendom – een slechte behandeling die een catastrofaal dieptepunt bereikte in de gebeurtenissen van de Shoah/Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog – stonden vele Westerlingen sympathiek tegenover het Joodse streven naar veiligheid en stabiliteit en negeerden zij de Palestijnen die steeds meer ontheemd raakten.
Geweld is in het verleden vele malen opgelaaid, in grootschalige oorlogen, opstanden en cycli van terrorisme en repressie. We zijn nu getuige van een nieuwe explosie van geweld, uitgelokt door gebeurtenissen in Jeruzalem, op een moment dat moslims het eind van de Ramadan-maand vierden en sommige joodse Israëli’s de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem in de oorlog van 1967 herdachten.
Jeruzalem is altijd een pruttelende ketel, maar de spanningen liepen deze keer uit op openlijk geweld toen de Israëlische autoriteiten op verschillende fronten een nieuwe poging ondernamen om hun controle over Oost-Jeruzalem te doen gelden. Dit escaleerde zeer snel in raketaanvallen vanuit de Gazastrook en botsingen binnen Israël zelf, met name in steden waar Arabieren en Joden wonen.
Paus Franciscus heeft opgeroepen om een einde te maken aan de gewelddadige confrontaties en om steun te vragen voor “gemeenschappelijke oplossingen” waar zowel Palestijnen als Israëli’s baat bij hebben, samen met een hernieuwde nadruk op een “twee-staten-oplossing”. Hoe hebben de plaatselijke kerkelijke autoriteiten gereageerd?
De Heilige Stoel heeft al sinds het begin van de jaren twintig consequent opgeroepen tot een rechtvaardige oplossing van het conflict. De twee-staten-oplossing, een staat voor de Joden en een staat voor de Palestijnen, is inderdaad de overheersende visie op een rechtvaardige oplossing in de internationale gemeenschap. Deze werd reeds voorgesteld in 1947, toen Palestina bij besluit van de Verenigde Naties werd opgedeeld. Israël werd echter opgericht als joodse staat en de Palestijnen hebben zelfs na 73 jaar strijd geen staat gekregen. De bezoeken van de pausen, met name die van paus Johannes Paulus II in 2000, paus Benedictus XVI in 2009 en paus Franciscus in 2014, hebben benadrukt dat alle partijen met elkaar in dialoog moeten treden en het land moeten delen; maar zolang de bezetting van het in 1967 veroverde Palestijnse land blijft bestaan, is er geen staat voor de Palestijnen.
De plaatselijke kerk heeft de oproepen van de Heilige Stoel krachtig herhaald. Ook deze keer heeft het Latijns Patriarchaat van Jeruzalem, de plaatselijke rooms-katholieke jurisdictie, in een op 9 mei gepubliceerde verklaring het volgende gezegd: “Onze Kerk is er duidelijk over geweest dat vrede rechtvaardigheid vereist. Voor zover de rechten van iedereen, Israëli’s en Palestijnen, niet worden gehandhaafd en gerespecteerd, zal er geen gerechtigheid en dus geen vrede in de stad zijn. Het is onze plicht niet voorbij te gaan aan onrechtvaardigheid noch aan agressie tegen de menselijke waardigheid, ongeacht wie deze begaat”.
Voorts spraken de hoofden van de Christelijke Kerken uit in een gezamenlijke verklaring die dezelfde dag werd gepubliceerd dat de hoofden van de Kerken “diep ontmoedigd en bezorgd zijn over de recente gewelddadige gebeurtenissen in Oost-Jeruzalem. Deze ontwikkelingen […] schenden de onschendbaarheid van het volk van Jeruzalem en van Jeruzalem als de Stad van de Vrede. De acties die de veiligheid van de gelovigen ondermijnen en de waardigheid van de Palestijnen die het slachtoffer zijn van uitzetting, zijn onaanvaardbaar.”
Naar verluidt was een van de aanleidingen voor het recente conflict een juridisch geschil over verschillende eigendommen in Sheikh Jarrah dat zal worden behandeld door het Hooggerechtshof van Israël. Wat kunt u ons in het kort vertellen over deze zaak en over de juridische status van Israëls Arabische minderheid?
Dit zijn twee afzonderlijke zaken. De Palestijnen die bedreigd worden met uitzetting uit hun huizen in Sheikh Jarrah zijn geen Israëlische burgers, aangezien zij in een gebied wonen dat in 1967 door Israël werd bezet. Zij wonen in eigendommen waarvan Israël beweert dat het Joodse eigendommen waren vóór de oorlog van 1948, toen Israël werd opgericht. De terugvordering door Israël van deze eigendommen en de uitzetting van de bewoners is alleen legitiem indien Israël ermee instemt alle eigendommen uit de periode vóór 1948 aan hun eigenaars terug te geven. De bewoners van Sheikh Jarrah zouden dan terugkeren naar de eigendommen die zij vóór 1948 bewoonden en die in Israël zelf van hen werden onteigend.
De uitzettingen zijn onrechtvaardig omdat het beginsel van teruggave van eigendom aan de oorspronkelijke eigenaars alleen van toepassing is op eigendom dat ooit in het bezit was van Joden en niet op eigendom dat ooit in het bezit was van Palestijnen. Tot de eigendommen die ooit in het bezit van de Palestijnen waren, behoort uiteraard een groot aantal huizen, gebouwen, akkers en landerijen in het huidige Israël.
Met de Arabische minderheid in Israël worden die Palestijnse Arabieren bedoeld die binnen de grenzen zijn gebleven van wat in 1948 de staat Israël werd. Zij kregen het volledige staatsburgerschap en stemrecht in een land dat zich nadrukkelijk presenteerde als een democratie. Het probleem waarmee zij echter worden geconfronteerd, is dat de staat als joods wordt gedefinieerd. Aangezien zij geen joden zijn, worden zij geconfronteerd met vele vormen van discriminatie, met name op het gebied van ontwikkeling, zodat zij niet van dezelfde standaarden genieten op het gebied van openbaar onderwijs, gezondheidszorg, bouwrechten, gemeentediensten, enz.
Naast de bezetting van Palestijns land na de oorlog van 1967 vormt de kwestie van de discriminatie van Arabische burgers de grootste uitdaging waarmee de staat Israël vandaag wordt geconfronteerd.
Ook de regels van COVID-19 die moslims dit jaar tijdens de ramadan het bezoek aan de Al-Aqsa Moskee in Jeruzalem ontzegden, hebben tot onrust geleid. Wat kunt u ons over die kwestie vertellen? Hebben andere religieuze groepen met soortgelijke beperkingen van de eredienst te maken gehad?
De moslims verzetten zich niet tegen de COVID-voorschriften die velen verhinderden de ramadangebeden bij te wonen in de Haram al-Sharif (het Nobele Heiligdom), de heiligste plaats voor moslims in het Heilige Land. De spanningen liepen hoog op toen de Israëlische autoriteiten probeerden te verhinderen dat Palestijnen bijeenkwamen op plaatsen waar zij traditioneel bijeenkwamen (met name bij de Damascuspoort), en dit hield geen verband met COVID.
Dit werd gezien als een nieuwe poging om de Palestijnen van Oost-Jeruzalem Israëlische controle op te leggen. Dit, in combinatie met de dreigende uitzettingen in Sheikh Jarrah en de marsen van extremistische joodse Israëlische nationalisten door Oost-Jeruzalem, leidde tot de botsingen die uitbraken.
Vorige maand kondigde de regering-Biden aan dat zij 235 miljoen dollar aan economische en humanitaire hulp aan de Palestijnen zou hervatten via de Organisatie van de Verenigde Naties voor Hulpverlening en Werken, waarmee zij het besluit van de regering-Trump om de fondsen te korten ongedaan maakte. Hoe hebben Israëlische en Palestijnse leiders deze ingreep geïnterpreteerd?
Natuurlijk was Israël hier niet blij mee en de Palestijnen opgelucht. De sterke steun van de Trump-regering voor Binyamin Netanyahu gaf de Israëlische autoriteiten de vrije hand bij het consolideren van hun controle over de bezette Palestijnse gebieden. Het snijden in de Amerikaanse financiering leidde tot het wurgen van veel essentiële Palestijnse instellingen en creëerde een crisis in menselijk welzijn. De Kerk ziet het herstel van deze financiering als de correctie van een onrechtvaardigheid.
Critici van de hervatting van de VN-hulp aan de Palestijnen door president Biden en zijn terugkeer naar het nucleaire akkoord met Iran voeren aan dat dit beleid Teheran heeft aangemoedigd, dat handelt via Hamas, de terroristische organisatie die raketten op Israël heeft afgevuurd. Wat is uw antwoord?
Dit is niet de manier waarop ik de zaken zou formuleren. Er is een zeer reëel conflict tussen Israël en de Palestijnen dat voorafgaat aan de opkomst van Islamitisch Iran en Hamas en welke relatie zij ook mogen hebben. Deze etterende wond – het gebrek aan evenwicht tussen Israëli’s die een huis hebben en Palestijnen die er geen hebben – is de kern van het probleem. Dit duurt nu al 73 jaar, en het voedt allerlei ideologieën die haat en geweld verspreiden.
De VS, de Verenigde Naties en Europa hebben beide partijen opgeroepen tot de-escalatie. Wat zou het meest directe doel moeten zijn?
Het meest onmiddellijke doel is een einde te maken aan de schietpartij. Er gaan mensenlevens verloren en andere worden vernietigd. Zodra het schieten ophoudt, komt het er opnieuw op aan de twee partijen ertoe te brengen elkaars legitieme grieven te erkennen en te werken aan het bereiken van gerechtigheid, die als enige vrede kan brengen.
Wat betekent dit huidige conflict voor het Midden-Oosten?
Het huidige conflict toont aan dat de kern van het conflict nog steeds niet wordt aangepakt, en zolang die wordt genegeerd, zal het van tijd tot tijd exploderen. Het enige antwoord op deze kernproblematiek is gewelddadige repressie, die in haar kielzog gewelddadige reacties teweegbrengt. Geweld blijft de strategie. We moeten bidden dat er andere strategieën worden gevonden!
Keywoorden – Tags: Heilige Land, Midden-Oosten conflict, Pater David Neuhaus s.j.
Bron: NCRegister: interview with Father David Neuhaus on the conflict in the holy land