NIEUWSBRIEF
DOE MEE! VACATURES
STEUN ONS

Historische beschouwingen over het Patriarchaat van Moskou (deel 4) @RobertodeMattei

Door Roberto de Mattei | 8 maart 2023

 

 

 

Deel 4

Het Patriarchaat van Moskou – ingesteld door Ivan IV in 1589, en onderdrukt door Peter de Grote in 1721 – werd in 1917 tijdens de bolsjewistische revolutie nieuw leven ingeblazen, maar dat leven was kort. Nadat de bolsjewistische partij van Lenin en Trotski aan de macht was gekomen, stelde zij de vernietiging voor van de Russisch-orthodoxe kerk en van elke andere geloofsovertuiging. De pogingen van patriarch Tikhon om tot een akkoord te komen liepen op niets uit en na gevangenschap in de Loebjanka stierf hij op 7 april 1925 in een ziekenhuis in Moskou.

De Orthodoxe Kerk bleef achter zonder patriarch. Metropoliet Sergius van Moskou (Ivan Nikolajevitsj Stragorodski, 1867-1944), in 1926 gearresteerd door de geheime politie en het jaar daarop vrijgelaten, publiceerde op 29 juli 1927 een “Verklaring” waarin hij de Sovjetstaat en de vroegere “politieke fouten” van de orthodoxe geestelijkheid erkende. Toen Pius XI op 9 februari 1930 een gezamenlijke gebedsdag voor de Russische Kerk in de Sint Pieter aankondigde, antwoordde Sergius in een interview met de krant Izvestia dat er in de Sovjet-Unie geen enkele religieuze vervolging plaatsvond en dat, als er al enkele kerken werden gesloten, dit gebeurde “niet op initiatief van de autoriteiten, maar op verzoek van het volk en soms van de gelovigen zelf”.

Ondertussen kwam er geen einde aan arrestaties, deportaties en executies van bisschoppen, priesters en gewone gelovigen. Op 5 december 1931 werd de Christus Verlosserkathedraal opgeblazen en het marmer ervan gebruikt voor het aangezicht van de nieuwe Moskouse metro. Stalins campagne om alles atheïstisch te maken was meedogenloos. Vóór 1917 telde de Russisch-orthodoxe kerk ongeveer 210.000 geestelijken. In de jaren van terreur van 1917 tot 1941 kwamen ongeveer 150.000 van hen tegenover vuurpelotons te staan. Van de 300 Russische bisschoppen werden er minstens 250 middels een aanslag door de communisten vermoord. De voorwaarde voor hun overleving was om informant te worden voor het regime.

De situatie veranderde met de Duitse aanval op Rusland in 1941. Stalin begreep dat hij, om een klimaat van nationale eenheid en collectief verzet te creëren, de steun van de nog in leven zijnde geestelijkheid nodig had, en besloot het Patriarchaat van Moskou “opnieuw uit te vinden”. Na de gevechten om Stalingrad en Koersk, in de nacht van 4 op 5 september 1943, ontbood de Sovjet-dictator metropoliet Sergius van Moskou, metropoliet Alexy van Leningrad en Novgorod, en metropoliet Nikolaj van Kiev en Galicië naar het Kremlin, in aanwezigheid van Molotov en de hoogste autoriteiten van de geheime politie (NKGB). De historicus Adriano Roccucci noemt deze bijeenkomst een keerpunt in de betrekkingen tussen de kerk en de Sovjetmacht.[1] Teneinde de Russische kerk te betrekken bij de “grote patriottische oorlog” gaf Stalin toestemming voor de verkiezing van een nieuwe patriarch. Vier dagen later, op 8 september, kwam in Moskou een concilie bijeen van 19 Russisch-orthodoxe bisschoppen, waarvan sommigen met militaire vliegtuigen werden aangevoerd. Metropoliet Sergius werd gekozen tot patriarch van Moskou en heel Rusland; de eerste sinds de dood van Tikhon. Ook werd een synode van zes leden gekozen, onder wie Alexy I (Sergey Vladimirovich Simansky, 1877-1960), die op zijn beurt in 1945, na de dood van Sergius, tot patriarch werd benoemd. Alexy was verantwoordelijk voor de ontbinding van de Oekraïense Grieks-katholieke Kerk in 1946. In maart van dat jaar dwongen de Sovjetautoriteiten namelijk de bijeenroeping van een concilie in Lviv af, dat de Unie van Brest van 1596 nietig verklaarde en de Grieks-katholieken onder de jurisdictie van de Russisch-orthodoxe kerk dwong. In april 1945 werd metropoliet Josyf Slipyj gearresteerd en bracht 18 jaar door in Sovjetgevangenissen en goelags. Alle kerken van de Grieks-katholieken – ongeveer 3000 – werden aan de orthodoxen gegeven, en bijna alle bisschoppen en priesters werden gedood of gevangen gezet.

Pius XII kwam herhaaldelijk tussenbeide namens de Oekraïners en hun metropoliet en moedigde hen aan zich tegen de vervolgingen te verzetten. Maar na zijn dood begonnen de betrekkingen tussen Rusland en het Vaticaan te veranderen. Toen Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie aankondigde, vroeg hij om deelname van vertegenwoordigers van het Moskouse Patriarchaat, maar de autoriteiten van het Kremlin stelden als voorwaarde dat het Concilie zou zwijgen over het communisme. In augustus 1962 ondertekenden de vertegenwoordiger van het Vaticaan, kardinaal Eugène Tisserant, en de orthodoxe bisschop Nikodim (Boris Georgievich Rotov) in de Franse stad Metz een overeenkomst op grond waarvan het Patriarchaat van Moskou de pontificale uitnodiging zou aanvaarden, terwijl de paus garandeerde dat het concilie zich zou onthouden van een veroordeling van het communisme. Aartsbisschop Jan Willebrands maakte van 27 september tot 2 oktober 1962 een geheime reis naar Moskou en in de middag van 12 oktober arriveerden aartspriester Vitaly Borovoy en aartsimandriet Vladimir Kotlyarov, vertegenwoordigers van patriarch Alexy, in Rome als waarnemers van het zojuist geopende concilie.[2]

De Russisch-orthodoxe kerk, na Alexy I geregeerd door patriarch Pimen (Sergej Michailovitsj Izvekov, 1910-1990), hernieuwde zijn trouw aan het Sovjetregime en steunde het beleid van internationale expansie van het communisme. Na de ineenstorting van het Sovjetregime kreeg Vladimir Poetin, die in 2000 aan de macht kwam, beslissende steun van de patriarchen Alexy II (Alexy Mikhailovich Ridiger, 1929-2008) en Kirill (Vladimir Mikhailovich Gundyayev), zijn oude kameraad van de KGB.

In toespraken van president Poetin en patriarch Kirill is herhaaldelijk de ideologie van de Russkiy mir of “Russische wereld” aangehaald en ontwikkeld, een leer volgens welke er een transnationale beschaving bestaat die alle volkeren van Russische etniciteit of taal omvat, die in de Sovjet-Unie waren opgenomen. Zij hebben een gemeenschappelijke kerk, het Patriarchaat van Moskou, en een gemeenschappelijke politieke eenheid, vereenzelvigd met de president van de Russische Federatie.

Het Patriarchaat van Moskou wil de identiteit van de Russkiy mir verdedigen tegen westers relativisme, maar ook tegen het rooms-katholicisme. In het huidige Rusland is orthodoxie de enige “staatsgodsdienst”. Islam, jodendom, boeddhisme en sinds kort ook sjamanisme worden getolereerd als “traditionele” godsdiensten, maar niet de katholieke kerk, waarvan elke vorm van “bekeringsijver” wordt geweerd.[3]

Terwijl in het Westen sinds de revolutie van 1968 de nihilistische dimensie van het communisme is uitgebreid in de vorm van het freudomarxisme, wil Poetin in Rusland de messiaanse dimensie van het marxisme herstellen, binnen een politieke lijn die loopt van Ivan de Verschrikkelijke tot Stalin. De “weg naar verlossing” die Poetin aan Europa voorstelt bestaat uit het verbreken van de banden met de Verenigde Staten en met de Kerk van Rome om zich te onderwerpen aan het politieke en religieuze protectoraat van Moskou. De invasie van Oekraïne moet worden geïnterpreteerd vanuit het perspectief dat wordt geschetst in Poetins hoofdtoespraak van 12 juli 2021 in de Valdai Club.[4] De realiteit die uit dit document naar voren komt, is dat Poetin de Oekraïense Grieks-katholieke Kerk met de grootste kracht bestrijdt, omdat zij de levende getuigenis vormt van de mogelijkheid om de authentieke religieuze ziel van Rusland te herontdekken, die niet die van het Patriarchaat van Moskou is, maar die van het doopsel van Kiev.

Tegenwoordig is het Patriarchaat van Moskou – dat in zijn 430-jarige geschiedenis altijd onderworpen is geweest aan de regerende tsaar – geestelijk uitgeput, en wacht het eeuwige Rome op de terugkeer van het Russische volk naar het ware geloof, die in 1917 door Onze Lieve Vrouw in Fatima werd aangekondigd.

Noten:

[1] Adriano Roccucci, Stalin e il patriarca. Chiesa ortodossa e potere sovietico 1917-1958 (Einaudi, Turijn, 2011), pp 173-174.

[2] Zie Roberto de Mattei, Il Concilio Vaticano II: Una storia mai scritta (Lindau, Turijn, 2019), pp 174-177.

[3] Stefano Caprio, Lo Zar di Vetro (Jaca Book, Milaan 2020), p 181.

[4] V. Poetin, Sulla storica unità tra Russi e Ucraini, in Di fronte alla storia (Pgreco, Milaan, 2022), pp 273-290.

 

Roberto de Mattei

 


Bron: Voice of the Family Digest, https://voiceofthefamily.com/historical-considerations-on-the-moscow-patriarchate-part-4/

 

Dit artikel is vertaald en gepubliceerd met toestemming van de auteur Roberto de Mattei. Voor meer informatie over hem zie zijn uitgebreide persoonlijke website met een mooie biografie

Vertaling: EWTN Lage Landen (AV)

 

 


Voor meer informatie over de Engelse organisatie ‘Voice of the Familyklik hier

Wilt u de andere werken lezen in deze serie van ‘Roberto de Mattei‘? Klik dan hier

Wilt meer weten, lezen of horen over ‘Rusland‘? Klik dan hier

Wilt meer weten, lezen of horen over de ‘Russisch-orthodoxe kerk’? Klik dan hier of gebruik één van de andere ’tags’ boven- of onderaan dit artikel.  

 


Keywoorden:  | Bolsjewistische revolutie | H.Paus Johannes XXIII | Paus Pius XII | Messiaanse dimensie van het marxisme | Moskou | O.L.V. van Fatima | Oekraïense Grieks-katholieke Kerk (UGCC) | Patriarch van Moskou | Patriarchaat van Moskou | Poetin |  Religieuze geschiedenis van Rusland | Roberto de Mattei  | Rusland | Russisch-orthodoxe kerk | Russkiy mir | Stalin | Voice of the family | 


230309 | [XLS000] |