Homilie Hemelvaartsdag – 2e Congres van eeuwigdurende aanbidding 10-12 Mei 2024, Wroclaw
DOOR: KARDINAAL ROBERT SARAH – Polen, 12 mei 2024
Beste broeders en zusters!
Vandaag overwegen we in deze plechtige hoogmis het mysterie van Jezus’ Hemelvaart. De discipelen vroegen hem vlak daarvoor of de tijd eindelijk gekomen was dat hij het koninkrijk Israël zou herscheppen.
Het was een belangrijke vraag, een interessante vraag, alsof ze wilden zeggen: kunnen we eindelijk ophouden met ons zorgen te maken? Hebben we het kwaad voor eens en altijd verslagen? Zullen we uw dienaren zijn in dit koninkrijk? Wanneer zult U eindelijk bewijzen dat U de Messias bent?
Dit was niet de eerste keer dat Jezus werd gevraagd of de tijd was gekomen dat alles zou worden onthuld en alles duidelijk zou worden. Misschien ligt in deze vraag een lui verlangen verborgen om niet langer te hoeven zwoegen wegens verdeeldheid, tegenstellingen en moeilijkheden, niet in het minst ten overstaan van een wereld die vijandig is, ongeïnteresseerd in waarheid, atheïstisch en getekend door het kwaad. Het is een vraag die vooral opkomt wanneer we het kwaad vlak naast ons zien gebeuren. Wanneer zal de liefde zegevieren en de dood voor altijd verslagen worden? Wanneer zullen menselijke tranen worden gedroogd? Wanneer zal al dit lijden, dit geweld, verdwijnen?
Jezus geeft geen antwoord op deze vraag. We begrijpen zo weinig van het leven dat we het gemakkelijk reduceren tot wat ik begrijp, tot mijn zaken, tot wat ik voel. En het leven, lijkt Jezus te suggereren, is veel groter dan dat, en zeker niet aan ons om de tijd en het moment te kennen! Maar de Heer laat ons niet alleen en belooft échte kracht, de kracht van de Geest van Liefde, de Geest van Leven en Waarheid, die op de discipelen neerdaalt. Jezus is het heiligdom van de hemel binnengegaan, een heiligdom dat niet door mensenhanden is gemaakt, zoals onze basilieken en kerken. En toch zijn we, elke keer dat we de heilige liturgie vieren, als het ware betrokken bij hetzelfde mysterie van de Hemelvaart.
Worden we niet elke zondag, als we onze kerken binnenkomen, verwelkomd in de aanwezigheid van God? Beleven we niet samen met Jezus het mysterie van de Hemelvaart? Vanaf de kansel, als van bovenaf, spreekt Hij tot zijn discipelen en zegent hen. En is de wolk die Hem bedekte, Hem aan hun ogen onttrok, niet vergelijkbaar met de wolk van wierook die het altaar omgeeft en het heilige brood en de beker van verlossing wanneer ze naar de hemel worden opgeheven? Jezus’ hemelvaart betekent niet dat Hij afstand nam van zijn discipelen. Het betekent eerder dat Hij zich bij de Vader voegde en naast Hem zijn plaats innam in de heerlijkheid.
“Opstijgen” (Ascensie) betekent dus het aangaan van een definitieve relatie met God. En “ten hemel” kan niet ruimtelijk worden opgevat; als we het al zo willen begrijpen, betekent het dat Jezus overal aanwezig is: zoals de hemel ons omarmt en omringt, zo omarmt en omgeeft de Heer, opgestegen ten hemel, ons allemaal. Ik zou nog meer willen zeggen: door op te stijgen naar de hemel omarmt en omgeeft Jezus de hele aarde, net zoals de hemel de hele aarde omgeeft. Het is dus geen afstandelijkheid. Het is veeleer nabijheid, in een ruimer opzicht en meer betrokken. Als dat niet zo was, zou de vreugde van de discipelen onbegrijpelijk zijn. Hoe kan iemand zich verheugen als de Heer ver weg is? En toch schrijft Lucas:”En toen Hij hen gezegend had, werd Hij van hen gescheiden en werd ten hemel opgenomen. En zij aanbaden Hem en keerden met grote vreugde terug naar Jeruzalem” (Lc 24:51-52).
Niet alleen zijn de apostelen niet bedroefd over het afscheid, maar ze zijn zelfs vervuld van vreugde vanwege de nieuwe volheid van Jezus’ aanwezigheid: een geestelijke, intense en echte aanwezigheid. Wat was er gebeurd? Die dag hadden de discipelen een diepgaande religieuze ervaring. Ze ervoeren dat de Heer nu definitief dicht bij hen was met zijn Woord en de Heilige Geest. Het is een nabijheid die zeker mysterieuzer is, maar nog echter dan voorheen. Ongetwijfeld kwamen de woorden van Jezus toen terug in hun gedachten: “Waar twee of drie bijeen zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Mt 18,20).
Op Hemelvaartsdag begrepen ze deze woorden ten volle. Waar op aarde, op welk moment dan ook, twee of meer discipelen van de Heer samenkomen, zal Hij in hun midden zijn. Vanaf dit moment zal Jezus’ aanwezigheid nog intenser worden in alle tijd en ruimte. Hij zal de discipelen altijd vergezellen, waar of op welk moment ze zich ook bevinden. Vandaar de reden voor hun grote vreugde. Niemand ter wereld zal Jezus van hun pad kunnen afbrengen.
Deze vreugde van de discipelen is nu onze vreugde. De hemel komt vaak op ons over als een vage en verre dimensie, als een bijna onbereikbare droom die ons kan betoveren met haar schoonheid, maar die niets te maken heeft met onze concrete keuzen. Het aardse leven lijkt één ding en het leven in de hemel lijkt iets totaal vreemds. In werkelijkheid is er sprake van continuïteit van leven. De verrezen Heer Jezus verschijnt niet aan zijn discipelen in een nieuw en volmaakt lichaam, maar in hetzelfde lichaam, getekend door geschiedenis en geweld. De verrezen Jezus, de Man van aarde en hemel, is geen geest, ook al ziet hij er nog zo mooi uit. De concreetheid van de verrezen Jezus legt de verbinding tussen het aardse leven en het hemelse leven. De apostel Paulus zegt in de brief aan de Kolossenzen plechtig: ” Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten, om alles in de hemelen en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen.” (Kolossenzen 1:19-20).
Hemelvaart toont ons de toekomst die God voor Zijn kinderen heeft voorbereid. Het is de hemel waarin Jezus is opgestegen om, zoals Hij zei, een plaats voor ons te bereiden, zodat wij ook kunnen zijn waar Hij is. En vanaf nu neemt Hij ons met zich mee.
De discipelen van Jezus losten niet al hun problemen op; ze bleven een zwak volk, vol twijfels en angsten. Dat geldt ook voor ons. Maar altijd en tot aan de uiteinden van de aarde kunnen we getuigen zijn van Zijn liefde. Tot aan de uiteinden van de aarde, dat wil zeggen tegenover iedereen, zelfs de verachte en mishandelde mensen. Op die manier vinden we een stukje hemel in ieders leven en worden we mensen van de hemel.
Hemelvaart is ook het moment waarop de Kerk zichzelf leert kennen als een gemeenschap die de verlossing van het Evangelie verkondigt, en vervolgens in de doop het teken ontvangt dat deze verlossing realiseert en verwezenlijkt. Ga de hele wereld in, predik, doop. Dit zijn drie momenten die de essentie van de Kerk kenmerken. De Kerk heeft ze nooit verwaarloosd en kan ze niet verwaarlozen. We kunnen de vormen van prediking veranderen, maar de inhoud van het Evangelie kan niet veranderd worden. Bovendien vraagt de Kerk zich voortdurend af, om trouw te blijven aan de opdracht van haar Heer, hoe ze het Evangelie aan ieder schepsel kan verkondigen, gisteren aan de Romeinse burger en de filosofen van de Areopagus, vandaag aan de mens van een technologische, geseculariseerde en consumentistiche beschaving.
De afgelopen maanden zijn alle christelijke gemeenschappen opgeroepen tot een kalm en oprecht gewetensonderzoek met betrekking tot evangelisatie en tot het formuleren van mogelijke pastorale voorstellen om er een existentiële boodschap van te maken, die in staat is de mens vooruit te helpen in de volheid van zijn historische realiteit.
Maar de woorden van Jezus over de opstijging ten hemel herinneren ons er allemaal aan: evangelisatie is mogelijk wanneer een gemeenschap het Woord verkondigt, terwijl ze alleen vertrouwt op haar Heer. De geschiedenis van de Kerk heeft, ook aan haar vernietigers, laten zien dat elke keer dat zij vertrouwde op een of andere aardse macht om het Woord te verkondigen, zij een hoge prijs betaalde voor dit ‘overspel’.
Dit betekent niet dat de Kerk zich van de wereld moet afscheiden. Per slot van rekening heeft Jezus ons vlees aangenomen, “afgezien dan van de zonde” (Heb 4,15), en de gebruiken van de Joodse beschaving waarin hij geboren was. Daarom kan de Kerk de gebruiken van alle tijden aanvaarden, maar altijd in de geest van vrijheid die voortkomt uit degenen die weten dat wat zij verkondigen niet van hen is, maar van de Eeuwige. Hemelvaart is dus het pad van Christus naar de volheid van de openbaring. Deze wordt werkelijkheid voor allen die in Zijn liefde geloven.
+ Robert kardinaal Sarah,
Emeritus Prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten
Bron: HOMILIA W UROCZYSTOŚĆ WNIEBOWSTĄPIENIA PANA NASZEGO. KARD. ROBERT SARAH – EWTN Polska
Vertaling: EWTN Lage Landen (AV)
Met dank aan EWTN Polen