De Italiaanse wetenschapper Liberato De Caro bespreekt zijn door vakgenoten beoordeelde bevindingen, gebaseerd op een röntgen-onderzoeksmethode, die gebruikt is om de leeftijd van de vezels van de lijkwade te bepalen.
Edward Pentin; Interviews; 19 april 2022
Een Italiaanse wetenschapper beweert dat een nieuwe techniek met behulp van röntgendatering aantoont dat de Heilige Lijkwade van Turijn veel ouder is dan sommige wetenschappers hebben beweerd, en dat het in feite samengaat met de christelijke traditie door terug te gaan tot rond de tijd van de dood en wederopstanding van Christus.
In samenwerking met een team van andere onderzoekers gebruikte Liberato De Caro van het Italiaanse Instituut voor Kristallografie van de Nationale Onderzoeksraad in Bari een “Wide-Angle X-ray Scattering” methode om de natuurlijke veroudering van cellulose te onderzoeken, waaruit een monster van het beroemde linnen doek bestaat.
Zij kwamen tot de conclusie dat hun peer reviewed onderzoek aantoont dat de Heilige Lijkwade verenigbaar is met de hypothese dat deze veel ouder is dan zeven eeuwen – de conclusie die in 1988 werd getrokken met gebruikmaking van koolstofdateringstechnieken – en ongeveer 2000 jaar oud is.
In dit e-mailinterview van 13 april met het Register legt De Caro, die al 30 jaar onderzoek doet naar de Heilige Lijkwade, meer uit over de ontdekking, waarom hij gelooft dat de röntgentechniek superieur is aan koolstofdatering voor het bepalen van de leeftijd van stofvezels, en bespreekt hij andere recente ontdekkingen die ook wijzen op de echtheid van de Heilige Lijkwade.
Dr. De Caro, zou u in lekentaal uw bevindingen over de Heilige Lijkwade van Turijn met ons kunnen delen?
De Lijkwade van Turijn is het belangrijkste relikwie van het Christendom. Volgens de christelijke traditie is het de lijkwade waarin het lichaam van Jezus na zijn kruisiging gewikkeld zou zijn geweest.
Sinds ongeveer 30 jaar maak ik gebruik van onderzoekstechnieken op de schaal van atomen, met name door middel van röntgenstralen, en drie jaar geleden hebben wij een nieuwe methode ontwikkeld om monsters van linnen stoffen te dateren. Een macroscopisch voorbeeld van een microvezel van een weefsel is dat van een bundel spaghetti: aanvankelijk hebben ze allemaal dezelfde lengte, maar als je de bundel blootstelt aan toevallige schokken, breekt de spaghetti naarmate de schokken toenemen. Naarmate het aantal schokken toeneemt, steeds van dezelfde intensiteit, neemt de gemiddelde lengte van de spaghetti in de loop van de tijd af, tot hij een minimumlengte bereikt.
Iets soortgelijks gebeurt met de polymeerketens van cellulose die, net als spaghetti maar met een doorsnede op de schaal van een miljardste meter, in de loop der eeuwen geleidelijk breken door het gecombineerde effect van temperatuur, vochtigheid, licht en de inwerking van chemische agentia in het milieu waarin zij worden aangetroffen. De natuurlijke veroudering hangt alleen af van de omgevingstemperatuur en de relatieve vochtigheid. Daarom hebben wij een methode ontwikkeld om de natuurlijke veroudering van vlascellulose te meten met behulp van röntgenstralen en deze vervolgens om te rekenen in de tijd die sinds de fabricage verstreken is. De nieuwe dateringsmethode, die gebaseerd is op een techniek die Wide Angle X-ray Scattering wordt genoemd, werd eerst getest op linnen monsters die reeds met andere technieken waren gedateerd, op monsters die niets met de Lijkwade te maken hadden, en vervolgens toegepast op een monster dat afkomstig was van de Lijkwade van Turijn.
Hoe lang heeft uw onderzoek geduurd en is het, of zal het, peer reviewed worden?
Het onderzoek begon in 2019, maar toen zorgde de pandemie helaas voor vertragingen. Uiteindelijk hebben we de nieuwe röntgendateringstechniek toegepast op een monster van de Lijkwade van Turijn, en de bevindingen van het onderzoek zijn gepubliceerd in het internationale tijdschrift Heritage na ongeveer een maand van voorbereiding en revisie, waarbij ons werk is geëvalueerd en peer reviewed door drie andere onafhankelijke experts en de redacteur van het tijdschrift. Het onderzoek is ook belicht op de website van de Consiglio Nazionale delle Ricerche [de Italiaanse Nationale Onderzoeksraad].
De studie werd uitgevoerd in de röntgenlaboratoria van het Instituut voor Kristallografie van de Nationale Raad voor Onderzoek (Bari, Italië), in samenwerking met professor G. Fanti van de Universiteit van Padua.
Is de Wide-Angle X-ray Scattering methode al eerder gebruikt?
Het eerste gepubliceerde paper uit 2019 toonde de betrouwbaarheid van de nieuwe röntgendateringstechniek aan op een reeks monsters, genomen van linnen weefsels variërend in leeftijd van 3000 v.Chr. tot 2000 n.Chr. (zie zwarte, rode, groene en blauwe grafieklijnen in de figuur hieronder). Deze grafieklijnen tonen aan dat het monster van de Lijkwade van Turijn (oranje curve in de afbeelding) veel ouder zou moeten zijn dan de ongeveer zeven eeuwen die de in 1988 verrichte radiodatering aangaf.
Hoe nauwkeurig zijn de methoden die u hebt gebruikt vergeleken met de koolstof dateringsmethoden die eerder zijn gebruikt, in het bijzonder het onderzoek dat in 1988 is uitgevoerd?
In 1988 gaf koolstof-14 datering [ook wel radiokoolstof datering genoemd, een methode van leeftijdsbepaling die afhangt van het verval naar stikstof van radiokoolstof] van monsters genomen van de Lijkwade door drie afzonderlijke laboratoria aan dat het slechts ongeveer zeven eeuwen oud zou moeten zijn. Volgens de resultaten van de radiodatering zou de Lijkwade dus geen authentiek relikwie zijn, omdat het uit de Middeleeuwen stamt. Stofmonsters zijn echter gewoonlijk onderhevig aan allerlei verontreinigingen, die niet altijd kunnen worden gecontroleerd en volledig kunnen worden verwijderd uit het gedateerde specimen. Ongeveer de helft van het volume van een natuurvezelgaren bestaat uit lege ruimte, interstitiële ruimte, gevuld met lucht of iets anders, tussen de vezels waaruit het garen is opgebouwd. Alles wat tussen de vezels terechtkomt, moet zorgvuldig worden verwijderd. Als de reinigingsprocedure van het monster niet grondig wordt uitgevoerd, is koolstof-14 datering niet betrouwbaar. Dit kan het geval zijn geweest in 1988, zoals bevestigd door experimenteel bewijs waaruit blijkt dat wanneer men van de periferie naar het midden van het blad gaat, langs de langste zijde, er een aanzienlijke toename is van koolstof-14 [radiokoolstof].
Kortom, we hebben te maken met twee dateringstechnieken – radiokoolstof en röntgen – die zeer verschillende resultaten opleveren. In dergelijke gevallen, wanneer twee verschillende technieken het niet eens zijn over een datering, is voorzichtigheid geboden voordat definitieve conclusies worden getrokken. De dateringstechniek voor linnen met behulp van röntgenstraling is niet-destructief. Zij kan dus verschillende malen worden herhaald op hetzelfde monster. Gezien de resultaten van de middeleeuwse datering verkregen met behulp van koolstof-14, en die verkregen met behulp van WAXS-analyse, die compatibel zijn met 2000 jaar geschiedenis, zou het meer dan wenselijk zijn te beschikken over een verzameling röntgenmetingen, uitgevoerd door verschillende laboratoria, op verschillende monsters, hooguit millimeter groot, genomen uit de Lijkwade. De techniek die gebruik maakt van röntgenstraling vereist zeer kleine weefselmonsters, met lineaire afmetingen die zelfs kleiner zijn dan 1 mm, en dit is een voordeel vergeleken met radiodatering, waarvoor gewoonlijk veel grotere monsters nodig zijn en die destructief is, aangezien slechts één meting van het koolstof-14 gehalte kan worden gedaan op hetzelfde monster.
Wat is uw mening over andere theorieën die de echtheid van de Heilige Lijkwade zouden bewijzen, bijvoorbeeld botanisch bewijs dat in 1999 is gevonden, of straling veroorzaakt door een aardbeving die de afbeelding op de Lijkwade heeft veroorzaakt?
De gedocumenteerde geschiedenis van de Lijkwade omspant zeven eeuwen en allemaal met Europa als locatie. Op basis van de resultaten van de radiodatering zou de Lijkwade zeven eeuwen oud zijn en zich altijd in Europa hebben bevonden. Het eerdere onderzoek van stuifmeel dat in de vezels van de Lijkwade was opgesloten, had echter al een consistente aanwezigheid van stuifmeel uit het Midden-Oosten aangetoond, in het bijzonder uit de oude regio Palestina, alsof de Lijkwade zich gedurende een aanzienlijke periode van zijn geschiedenis in dat geografische gebied en niet in Europa heeft bevonden.
Om meer zekerheid te krijgen over het stuifmeel, zouden we de Lijkwade opnieuw kunnen analyseren om te begrijpen in welke geografische gebieden de Lijkwade zou kunnen zijn geweest. Onze studie heeft namelijk aangetoond dat de datering afhangt van de gemiddelde eeuwtemperatuur van de geografische streek waar het linnen artefact werd bewaard. De aanwezigheid van stuifmeel of mineralen die typisch zijn voor bepaalde streken en niet voor andere, zou kunnen bijdragen tot de opheldering van zijn “verborgen geschiedenis”, zijn aanwezigheid in andere geografische streken die gekenmerkt worden door veel hogere temperaturen dan die in Europa.
De Lijkwade van Turijn is een uitdaging voor de wetenschap, en elk nieuw stukje onderzoek zou een deel van de complexe puzzel, die dit relikwie vertegenwoordigt, kunnen ophelderen. Het beeld op de Lijkwade bijvoorbeeld heeft nog geen definitieve verklaring gekregen van degenen die haar hebben bestudeerd, een verklaring die door de hele wetenschappelijke gemeenschap wordt gedeeld. Het is alsof een fotografische plaat door straling is bedrukt. Door de sporen te bestuderen die op de plaat zijn achtergebleven, probeert men de aard van de straling en haar eigenschappen te achterhalen. Hetzelfde zou kunnen worden gedaan voor de beeltenis van de Lijkwade.
Daarom gaat het idee dat een neutronenflux het linnenweefsel van de Lijkwade met koolstof-14 zou kunnen hebben verrijkt, waardoor de radiodatering ervan zou zijn verstoord, terug tot 1989. Een van de twee korte bijdragen, een van T.J. Phillips, ook gepubliceerd in het tijdschrift Nature, begint met deze woorden: “Als de Lijkwade van Turijn in feite het begrafeniskleed van Christus is, in tegenstelling tot zijn recente met koolstof gedateerde ouderdom van ongeveer 670 jaar (Nature 335, 663; 1988 en 337, 611; 1989), dan was het volgens de Bijbel aanwezig bij een unieke fysische gebeurtenis: de herrijzenis van een dood lichaam. Helaas is deze gebeurtenis niet toegankelijk voor direct wetenschappelijk onderzoek.”
Als men dus vanuit wetenschappelijk oogpunt a priori afwijst om de hypothese van de verrijzenis en de sporen die deze op het linnen doek zou kunnen hebben achtergelaten te onderzoeken, moet men op zoek gaan naar natuurlijke fenomenen die bij toeval een consistente stroom van neutronen zouden kunnen hebben veroorzaakt, om zo de isotopische abundantie van koolstof-14 van het doodskleed te veranderen – zoals de hypothese van de aardbeving, waarnaar u verwijst, voorstelt. Op dit punt moet men zich afvragen: hebben we ergens anders in de wereld bewijs van tenminste één wetenschappelijk geverifieerd geval waarin een natuurlijk verschijnsel de isotopische abundantie van een chemisch element heeft veranderd?
Bestaat een dergelijke bewijs?
Ja, een antwoord op deze vraag kan worden gevonden bij Oklo, een uraniumafzetting bij Franceville, in het zuidoosten van Gabon, waaruit de brandstof voor Franse kerncentrales wordt gewonnen. In de verrijkingsinstallaties wordt de concentratie uranium-235 in het erts dat uit de mijnen wordt gehaald, altijd gecontroleerd om er zeker van te zijn dat het van natuurlijke oorsprong is. De verhouding uranium-235 ten opzichte van alle mogelijke isotopen ligt vast en is ook dezelfde voor maanmonsters en meteorieten.
In juni 1972 kwam in Pierrelatte in Frankrijk een zending aan met een samenstelling die lager was dan natuurlijk, zodat de autoriteiten werden gealarmeerd en een wetenschappelijk onderzoek werd ingesteld dat verscheidene maanden duurde. Men ontdekte dat in het verleden in 17 strengen van de afzetting de juiste omstandigheden waren gecreëerd zodat de neutronen die werden uitgezonden in spontane splijtingen van uranium, vertraagd door het water dat in de afzetting circuleerde, een kettingreactie konden voortbrengen die plaatselijk de natuurlijke isotopische abundantie van uranium-235 verminderde.
Wat laat dit voorbeeld zien? Dat zich soms, zelfs in de natuur, zeer bijzondere omstandigheden voordoen die, door een combinatie van factoren, het gebeurde werkelijk uniek en niet voor herhaling vatbaar maken. Daarom moet wijsheid ons leren zeer nederig, respectvol en voorzichtig te zijn bij het bestuderen van natuurverschijnselen, alvorens definitieve conclusies te trekken die soms overhaast en dus fout kunnen zijn. Dit geldt uiteraard des te meer wanneer het gaat om de opstanding van Jezus Christus, een unieke gebeurtenis in de geschiedenis waarin ontelbare mensen geloven. Voorzichtigheid is op zijn minst gerechtvaardigd uit respect voor dit geloof.
Hoe belangrijk zijn uw bevindingen voor de Kerk en zal het Vaticaan betrokken worden bij pogingen om ze te authenticeren?
Meer nog dan het Vaticaan zou het Aartsbisdom van Turijn geïnteresseerd kunnen zijn in dit soort onderzoek. In feite werden in 2002 al enkele draden uit de Lijkwade gehaald en door het Aartsbisdom van Turijn bewaard voor toekomstige wetenschappelijke studies. Het zou voldoende zijn om monsters van 1 mm van deze draden te nemen, ze te combineren met andere linnen monsters van andere antieke weefsels van bekende datum, en verschillende laboratoria te betrekken bij een dateringsexperiment met behulp van de techniek die wij hebben ontwikkeld en waarbij gebruik wordt gemaakt van röntgenstraling. Het zou ook kunnen worden uitgevoerd als een blind experiment, d.w.z. zonder dat de laboratoria weten welke monsters uit de Lijkwade zijn genomen in vergelijking met de monsters die uit andere linnen weefsels zijn genomen, om elke mogelijke vertekening in de gegevensanalyse door de auteurs van het onderzoek te voorkomen.
Gaat u nog meer werk aan de Heilige Lijkwade verrichten om de echte datum ervan verder te verifiëren?
Het hangt allemaal af van de mogelijkheid om nieuwe monsters te analyseren. In ieder geval zijn er naast de Lijkwade nog andere belangrijke linnen relikwieën die traditioneel met Jezus in verband worden gebracht, bijvoorbeeld het Sudarium van Oviedo of de Sluier van Manoppello, die ik in het verleden ook heb bestudeerd. Deze nieuwe dateringstechniek staat nog maar in de kinderschoenen. Zij zou bijvoorbeeld ook kunnen worden uitgebreid tot weefsels die van andere plantenvezels zijn gemaakt.
Edward Pentin begon zijn verslaggeving over de Paus en het Vaticaan bij Vatican Radio voordat hij de correspondent voor Rome werd van EWTN’s National Catholic Register. Hij heeft ook verslag gedaan van de Heilige Stoel en de Katholieke Kerk voor een aantal andere media waaronder Newsweek, Newsmax, Zenit, The Catholic Herald, en The Holy Land Review, een Franciscaans tijdschrift gespecialiseerd in de Kerk en het Midden Oosten. Edward is de auteur van The Next Pope: The Leading Cardinal Candidates (Sophia Institute Press, 2020) en The Rigging of a Vatican Synod? An Investigation into Alleged Manipulation at the Extraordinary Synod on the Family (Ignatius Press, 2015). Volg hem op Twitter op @edwardpentin.
Wilt u meer lezen of zien over de lijkwade zoals een EWTN Vaticano documentaire? Klik dan hier of gebruik één van de andere ’tags’ bovenaan deze post.
Wilt u meer lezen over de ‘Devotie van het Heilig Gelaat‘? Klik hier.
Keywoorden: | Aartsbisdom van Turijn | Edward Pentin | H.Lijkwade van Turijn | Devotie tot het Heilig Gelaat | Liberato De Caro | NCRegister | Relikwie | Sluier van Manoppello | Sudarium van Oviedo |
220419 | [XLS000] | 221007 | 231012 2636 | 240728 4214 |