NIEUWSBRIEF
DOE MEE! VACATURES
STEUN ONS

Creëert de pragmatische aanpak van paus Franciscus een crisis voor het canoniek (kerkelijk) recht?

NIEUWSANALYSE: Het doel van het nieuwe boek is, om te laten zien hoe de pontificale raad in de praktijk van zijn taken is beroofd, uitgesloten van discussies over belangrijke hervormingen en slechts in sporadische gevallen is gebruikt.

Andrea Gagliarducci/CNA; Vaticaan; 19 november 2021

ROME – In de acht jaar sinds zijn verkiezing is paus Franciscus een actief wetgever geweest. Naast zijn veel onder de aandacht gebrachte hervormingen, zijn er vele andere belangrijke maar verborgen wettelijke veranderingen doorgevoerd.

Bij het aanbrengen van deze wijzigingen heeft paus Franciscus meestal op eigen houtje gehandeld. De Vaticaanse afdelingen die normaliter toezicht houden op nieuwe wetgeving en deze in overeenstemming brengen met bestaande wetten, zijn gemarginaliseerd.

Dit is de momentopname van het Vaticaan die wordt gepresenteerd in een onlangs verschenen boek, met een stelling die in feite breder is: dat niet alleen bepaalde procedures op het spel staan, maar het hele bouwwerk van het canonieke recht.

De titel van het boek is La recente attività normativa ecclesiale: finis terrae per lo ius canonicum? (De recente normatieve activiteit van de Kerk: Het einde van de wereld voor het kerkelijk recht?) De auteur is Geraldina Boni, hoogleraar canoniek recht aan de Universiteit van Bologna, die sinds 2011 adviseur is van de Pauselijke Raad voor Wetgevende Teksten.

Het boek is alleen in het Italiaans verkrijgbaar en omvat vier hoofdstukken. Het eerste schetst de geschiedenis van de Pauselijke Raad voor Wetgevende Teksten, het Vaticaanse orgaan dat belast is met de interpretatie van de wetten van de Kerk. Het tweede gaat over de voortschrijdende marginalisering van het dicasterium. In het derde wordt de rol van het dicasterium verduidelijkt. Het vierde stelt een hervorming voor om het weer centraal te stellen.

Het doel van het boek is te laten zien hoe de pontificale raad in de praktijk van zijn taken is beroofd, buiten de discussies over belangrijke hervormingen is gehouden en slechts in sporadische gevallen is gebruikt.

Maar het boek is ook een fascinerend onderzoek naar wetgevende productie onder Paus Franciscus. Boni komt aanzetten met veel genomen maatregelen, van die om de misbruikcrisis tegen te gaan tot die over de nietigverklaring van huwelijken, en legt uit waarom het gebrek aan ‘checks and balances’ die voorheen door de pontificale raad werden gegarandeerd, voor problemen heeft gezorgd.

Het Italiaanse tijdschrift Il Regno merkte in 2017 op, dat paus Franciscus 50% meer wetgeving had uitgevaardigd dan Benedictus XVI – en dat in de helft van de tijd. De wetgevende activiteit van paus Franciscus bereikte zijn hoogtepunt, toen hij tussenbeide kwam om de regels van het lopende proces over het beheer van de fondsen van het Vaticaanse staatssecretariaat te wijzigen, met vier ad-hoc schriftelijke stukken die tijdens het onderzoek arriveerden.

Boni beschouwt deze wetgevende activiteit als onderdeel van de werkwijze van paus Franciscus. Uit haar mond klinkt een noodkreet – die gedeeld wordt door andere canonisten – over een paus die wetten maakt, en deze weer afdankt, zonder homogeniteit in zijn beslissingen te bewaren.

Boni merkt op, dat paus Franciscus wetgevend handelen gestaag heeft gecentraliseerd. Zij onderstreept, dat de Pauselijke Raad voor Wetgevende Teksten niet meer wordt opgeroepen om de zogenoemde oorspronkelijke interpretaties van de wetten te geven. Deze aanpak kan wetten moeilijker leesbaar en interpreteerbaar maken.

Een voorbeeld is de kwestie van bisschoppen die zich schuldig hebben gemaakt aan nalatigheid met betrekking tot misbruikzaken, zoals uiteengezet in het motu proprio in 2016 “Als een liefhebbende moeder”.

Boni benadrukt dat de bevoegdheid voor het beoordelen van mogelijke nalatigheid “verschoven” is naar de congregaties van het Vaticaan. Ze citeert aartsbisschop Giuseppe Sciacca, secretaris van het Hooggerechtshof van de Signatura, die zei dat deze verschuiving “overduidelijk betekent, dat zowel de beoordeling van de ‘ernstige aanwijzingen’ van nalatigheid, als de keuze zelf van het openen van de procedure en de daarmee verbonden timing, aan het oordeel van het Dicasterium wordt overgelaten.”

Sciacca voegde eraan toe, dat “we – zorgvuldig – het gevaar niet uit het oog mogen verliezen, dat inherent is aan de mogelijkheid om het instrument in kwestie in te zetten voor oneigenlijk gebruik, gemotiveerd door ernstige verschil van mening met een bisschop of zelfs binnen het episcopaat van een regio.”

Het citaat van Sciacca is een van de vele waaruit blijkt dat Boni’s bezorgdheid niet die van een afzonderlijke geleerde is.

Sterker nog, de laatste jaren hebben canonisten herhaaldelijk in meer of minder gespecialiseerde teksten gewezen op de risico’s die inherent zijn aan deze gecentraliseerde wetgevende bezigheid.

De vraag is: als de Pauselijke Raad voor Wetsteksten in de praktijk terzijde is geschoven, samen met het canoniek recht, wie of wat gaat dan fungeren als toezichthoudend orgaan om te controleren of nieuwe regels in overeenstemming zijn met het bestaande wetgevingskader?

Lekken over de komende reorganisatie van de Romeinse Curie zijn niet bemoedigend. Praedicate Evangelium – de apostolische grondwet die de functies en taken van de curiale ambten zal regelen – reduceert naar verluidt de pontificale raad tot de status van “bureau”. Dit betekent, volgens Boni, dat “het canoniek recht niet langer burgerschap geniet in de wetgevende activiteit van de paus”.

Het onderzoek van Boni laat vele vragen onbeantwoord. Bestaat er in deze situatie rechtszekerheid of wordt alles in plaats daarvan toevertrouwd aan de hoogste wetgever, die niet aarzelt zijn bepalingen aan te passen naar gelang de situatie, of als deze niet in overeenstemming blijken te zijn met het reeds bestaande wettelijke kader?

Afgezien van deze vragen zijn er nog andere kwesties, zoals de vraag waarom de paus op deze manier handelt. Een antwoord zou kunnen worden gevonden in Evangelii gaudium, zijn “programmatische” apostolische exhortatie die in 2013 werd uitgegeven.

Twee van de hoofdprincipes van Evangelii gaudium zijn “tijd is groter dan ruimte” en “realiteiten zijn belangrijker dan ideeën”. Om die reden opent de paus processen zonder zich al te veel zorgen te maken over de gevolgen. Zoals hij vaak heeft gezegd, kan men zich niet laten tegenhouden door de redenering dat “de dingen altijd al zo gegaan zijn”.

De paus maakt geen in beton gegoten plannen, want de realiteit gaat voor. Curiale hervormingen worden “al wandelend” doorgevoerd, zoals kardinaal Marcello Semeraro opmerkte in het tijdschrift Il Regno toen hij diende als secretaris van de pauselijke Raad van Kardinalen.

Zelfs wetgevende handelingen zijn dus onderhevig aan de pragmatische aanpak van paus Franciscus. Dat doet bij Boni en andere geleerden van canoniek recht alarmbellen rinkelen. Aangezien wetten kunnen worden gemaakt en vervolgens aangepast, hoe zal het dan mogelijk zijn om een samenhangend wetgevend kader te hebben?

Om deze reden gaat dit boek niet alleen over de marginalisering van een dicasterie. In plaats daarvan toont het de dreiging van een crisis voor het canonieke recht.

Keywoorden: | Aartsbisschop Giuseppe Sciacca | Andrea Gagliarducci | Canoniek recht | CNA | Dicasterium | Exhortatie Evangelii Gaudium | Geraldina Boni | Hervorming van de Curie | kardinaal Marcello Semeraro | Paus Franciscus I | Romeinse Curie | Vaticaan

Bron: https://www.catholicnewsagency.com/news/249646/is-pope-francis-pragmatic-approach-creating-a-crisis-for-canon-law