Father Luc de Bellescize, voormalig secretaris van aartsbisschop Michel Aupetit van Parijs, zegt dat de keuze van sommige geestelijken om wereldsheid te omarmen ten koste van de goddelijke Openbaring al een vorm van schisma in de Kerk heeft uitgelokt.
Solène Tadié; Blogs; 23 september 2023
PARIJS – De turbulente gebeurtenissen van de afgelopen jaren in de Kerk, met name in Frankrijk, hebben father Luc de Bellescize er vaak toe aangezet zijn pen ter hand te nemen om gewetens uit te dagen en wakker te schudden. Hij is de auteur van een aantal indringende columns die openhartig de crisis analyseren waarmee de Kerk en de priesterroeping worden geconfronteerd.
“Ik wil u graag toevertrouwen dat ik dit jaar, tijdens de wijdingen, een gevoel van vreugde vermengd met angst ervoer toen ik de handen oplegde bij de jonge priesters in de lange processie, zo vol bloedarmoede en zweverig lijkt de Kerk mij,” schreef hij in zijn recente open brief aan de 21 nieuwe kardinalen die door paus Franciscus zijn aangekondigd, openbaar gemaakt in de aanloop naar de Synode over Synodaliteit die van 4 tot 29 oktober in Rome wordt gehouden. Volgens hem weet de Kerk van vandaag niet waar ze naartoe gaat en probeert ze zichzelf voortdurend opnieuw te definiëren “omdat ze te zeer vergeten is waar ze vandaan komt”.
Met een graad in de letteren werd father de Bellescize in 2009 tot priester gewijd en diende hij als vicaris van Notre-Dame-de-Grâce in Passy voordat hij privésecretaris werd van aartsbisschop Michel Aupetit in Parijs. Tegenwoordig is hij vicaris van de St. Vincent de Paul parochie in Parijs. Hij is ook de auteur van een aantal poëtische werken over christelijke meditatie. In dit interview met het Register bespreekt hij de zorgen die hij heeft over sommige oriëntaties van het synodale proces en de valkuilen die volgens hem vermeden moeten worden als we het geloof van nieuwe generaties niet willen ondermijnen.
Aan de vooravond van de Wereldjongerendagen in Lissabon en in de aanloop naar de bijeenkomst van de Synode over Synodaliteit in oktober schreef u een indringende open brief aan de nieuwe kardinalen. Wat was de aanleiding voor dit initiatief van uw kant, dat het risico van controverse met zich meebracht?
Het is niet mijn bedoeling om een steriele controverse op te roepen, maar om een “synodale” houding aan te nemen, als we synodaliteit opvatten als de mogelijkheid voor elke gedoopte om gehoord te worden en antwoorden te krijgen op de vragen die hij stelt.
“Gemeenschap, deelname, zending” zijn de drie termen die gebruikt worden om het synodale proces te definiëren. We hebben dus allemaal het recht om deel te nemen, en ik draag daar mijn steentje aan bij. Het is niet direct mijn bedoeling om een steentje in de schoen te zijn. … Ware gemeenschap is niet uniformiteit van denken, maar de weg naar de ene waarheid, geopenbaard in Jezus Christus, die ons overstijgt en ons grond geeft.
In necessariis unitas, in dubiis libertas, in omnibus caritas, zoals het Latijnse gezegde luidt, wat betekent: in noodzakelijke dingen eenheid, in twijfelachtige dingen vrijheid, en in alle dingen naastenliefde. Nadat ik dit in mijn eigen parochie heb ervaren en de conclusies van het aartsbisdom Parijs heb gelezen, stel ik vast dat jonge gelovigen onder de 35 – die de toekomst van de Kerk zijn – heel weinig hebben deelgenomen aan de voorbereiding van de synode, met slechts 14% van de deelnemers tussen de 20-35 jaar. Zij voelen weinig voor veel van de conclusies van het instrumentum laboris, vooral wat betreft de meer “progressieve”, hoewel deze uitdrukking te simplistisch is. Hetzelfde geldt voor de gelovigen uit arbeiderswijken, zoals de West-Indiërs in Montmartre of de Chaldeeërs in de Parijse voorsteden, die niet geïnteresseerd zijn in dit soort debatten. Dit is misschien jammer, maar de noodzaak tot realisme is essentieel, anders drijven we af naar ideologie. Dit ontkracht de vragen van de synode niet, maar het vraagt wel om nuancering van de bewering dat het Instrumentum het hele volk van God vertegenwoordigt.
Wat is uw visie op het werkdocument van de Synode [het Instrumentum laboris] en welke wegen moeten de synodevaders bewandelen om te antwoorden op de identiteitscrisis waar de Kerk voor staat?
In de grond zijn de dingen eenvoudig. Komt de waarheid over geloof en moraal, de fundamentele structuur van de Kerk, het sacramentele leven, de ultieme doelen, voort vanaf de “basis”, door middel van een democratische dialoog die uiteindelijk consensus weet te bereiken? Of moeten we het “op onze knieën” ontvangen door de Openbaring van een veeleisende liefde die ons te boven gaat, in volheid doorgegeven door Christus en gedragen door de levende traditie van de Kerk, door hen die hebben getuigd van het geloof ten koste van hun eigen bloed?
De Kerk is niet de schepper van zichzelf, en we hoeven niet onze eigen morele criteria te definiëren, maar moeten luisteren naar het bevel van de Heer. “Wees heilig, omdat Ik heilig ben” zegt de Heer (1 Petrus 1:16). Het doopsel is een mysterie van uitverkiezing, dat ons betrekt in een grote strijd om vooruit te komen in de vrijheid van Gods kinderen. Het Tweede Vaticaans Concilie bracht ook de universele oproep tot heiligheid van alle gedoopten in herinnering.
Er duiken voortdurend nieuwe vragen op. De slechte overdracht van het geloof in de westerse samenleving en de vergeetachtigheid omtrent de christelijke wortels, ongehuwd samenleven dat als een massaal bewijs daarvan vorm krijgt in het leven, toegang tot de sacramenten die wordt opgeëist als een recht en niet als een genade, het toenemende aantal gedoopten dat gescheiden en ‘hertrouwd’ is, de grotere en soms veeleisende zichtbaarheid van LGBTQI+ mensen dat het instrumentum laboris twee keer noemt.
We moeten bezorgd zijn voor alle schapen, en vooral voor degenen die vervreemd zijn – of zich vervreemd voelen – van de Kerk, naar het beeld van de Goede Herder. Maar antwoorden op nieuwe vragen kunnen alleen gevonden worden door gehoorzaam te luisteren naar het Woord van God, niet ertegenin, noch tegen de leer van de lange traditie van wijsheid die ons is overgeleverd door hen die ons door de eeuwen heen in het geloof hebben gevormd.
De onverbrekelijkheid van het huwelijk, bijvoorbeeld, staat niet ter discussie en de weg van barmhartigheid veronderstelt kennis van wat goed en fout is en het verlangen om je leven te beteren. Ik heb niet het gevoel dat ik beter ben dan iemand anders, maar ik wil ook geen Kerk die zich aanpast aan mijn zonde, laat staan die rechtvaardigt. We hebben geen excuses nodig, we hebben vergeving nodig. En vergeving impliceert een liefde die mijn fout aan het licht brengt in het oneindige geduld van Gods tederheid, die me redt en me optilt.
En wie kent in dit proces de schapen van de kudde beter dan een parochiepriester of vicaris? Een goede pastoor is beter in staat om met zijn schapen te wandelen dan een Romeinse prelaat in zijn Vaticaanse kantoor, of een secretaris in een bisschoppelijke commissie, ook al zijn velen toegewijde dienaren.
Het lijkt erop dat de vurigheid van het volk tijdens de WJD de sfeer van spanning en schandaal die al enkele jaren in de Kerk heerst, heeft overstegen. Welke overpeinzingen heeft deze gebeurtenis in u geïnspireerd, in het bijzonder met betrekking tot de pastorale zorg die voor de toekomst moet worden ontwikkeld?
Voor ons priesters was WJD een spirituele vreugde en een troost. We moeten de moed van de Heilige Vader erkennen die, ondanks de vermoeidheid van zijn leeftijd, vastbesloten was om deze toewijding te honoreren.
Voor zoveel jonge mensen blijft WJD een fundament in de geloofsbeleving. De gelovigen van mijn generatie waren zeer gehecht aan de heilige Johannes Paulus II – en, in een andere maar zeer reële mate, aan Benedictus XVI – aangetrokken door hun persoonlijk charisma en de kracht van hun woorden.
Ik heb jonge mensen gezien die vreugdevol zijn en toch diepzinniger, bedachtzamer dan wij waren, die de ervaring van een creatieve minderheid beleven, beproefd als goud door het vuur, gehecht aan Christus voorbij de schandalen en het verdriet dat de Kerk doormaakt. Ze staan te popelen om veeleisend en solide onderricht te ontvangen. Ze zijn gehecht aan de sacramentele praktijk en vurig in gebed, een groot verschil met het valse oplaaien van strovuren gevolgd door as. Zij zijn degenen die, ondanks alles, blijven intreden in onze seminaries en de christelijke gezinnen van morgen vormen.
Solène Tadié
Solène Tadié – NCRegister
Solène Tadié is de Europa-correspondent voor het National Catholic Register. Ze is Frans-Zwitsers en groeide op in Parijs. Na haar afstuderen aan de universiteit van Roma III met een graad in journalistiek, begon ze met verslaggeving over Rome en het Vaticaan voor Aleteia. In 2015 ging ze deel uitmaken van L’Osservatore Romano, waar ze achtereenvolgens werkte voor de Franse sectie en de culturele pagina’s van het Italiaanse dagblad. Ze heeft ook samengewerkt met verschillende Franstalige katholieke media-organisaties. Solène heeft een bachelordiploma filosofie van de Pauselijke Universiteit van Sint Thomas van Aquino, en vertaalde onlangs in het Frans (voor Editions Salvator) Defending the Free Market: The Moral Case for a Free Economy van father Robert Sirico van het Acton Institute. Solène is op twitter te volgen onder @Solena_Tad.
Vertaling: EWTN Lage Landen (AV)
Wilt u meer vertaalde artikelen lezen van de katholieke journaliste ‘Solène Tadié‘? Klik dan hier.
230924 | [XLS000] 231108 Post views 433 |