Het opgraven van het verleden is een bron van conflict en mogelijke verbondenheid in het door spanningen geteisterde Heilige Land – @NCRegister @JLLiedl
Archeologische inspanningen kunnen brandhaarden zijn in het zwaar bevochten Heilige Land, maar sommigen hebben goede hoop dat het blootleggen van een gedeelde geschiedenis kan bijdragen tot vrede.
Jonathan Liedl; Wereld; 14 februari 2023 Jerusalem – Hoewel het al duizenden jaren een bedevaartsoord is, worden in het Heilige Land regelmatig nieuwe vindplaatsen blootgelegd die van belang zijn voor gelovigen.
Maar deze spannende archeologische inspanningen, die de Abrahamitische religies verbinden met de wortels van hun geloof, komen ook in een tijd van beproeving in het heden van het land, dat wordt gekenmerkt door conflicten tussen de leden van ’s werelds drie grote monotheïstische godsdiensten.
Alleen al in de afgelopen weken zijn de voortdurend oplaaiende spanningen tussen de Israëlische regering en de Palestijnen met geweld toegenomen. Op 26 januari werden negen Palestijnen gedood nadat het Israëlische leger een vluchtelingenkamp op de Westelijke Jordaanoever had bestormd op zoek naar een “verdachte”.
De volgende dag schoot een Palestijn zeven Joodse mensen dood bij een synagoge in Oost-Jeruzalem. Na de aanslag kondigde premier Benjamin Netanyahu aan dat Israël meer vaart zou zetten achter de bouw van nieuwe joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, een gebied dat door de staat Palestina wordt opgeëist en voornamelijk door Palestijnse Arabieren wordt bewoond.
Ook het geweld tegen, en de discriminatie van, christenen neemt toe. De Latijnse patriarch Pierbattista Pizzaballa en andere christelijke leiders hebben gewaarschuwd dat de aanwezigheid in het Heilige Land van christenen, die grotendeels uit Arabieren bestaan, wordt bedreigd door radicale zionistische groeperingen die door de Israëlische regering onvoldoende worden beteugeld.
Volgens het Jerusalem Inter-Church Center (vert.: Interkerkelijke Centrum) en de Protecting the Holy Land Christians Campaign (vert.: Campagne van Bescherming van Christenen in het Heilige Land) waren er in de eerste vijf weken van 2023 vijf aanvallen tegen christenen. Ter vergelijking: in 2020 waren er 13 van dergelijke aanvallen en in 2021 negen.
Deze aanvallen omvatten ontheiliging van een christelijke begraafplaats in Jeruzalem, vernieling van een maronitisch katholiek centrum in het noorden van Israël, graffiti met de tekst “Dood aan de christenen” in het Hebreeuws op de muur van een klooster in Jeruzalem, en een aanval door joodse kolonisten op een Armeens restaurant in de christelijke wijk van de Oude Stad.
Eerder deze maand ontheiligde een joodse bezoeker uit Amerika een beeld van Christus in de Kerk van de Geseling in Jeruzalem. Op video, opgenomen na de aanval, zei de aanvaller: “Je kunt geen afgoden hebben in Jeruzalem. Dit is de Heilige Stad.”
Archeologie: politiek met andere middelen?
In deze context ontsnapt de archeologie niet aan het complexe web van politieke en religieuze spanningen.
Zo hebben opgravingen bij de poel van Siloam en de uitbreiding van het Nationaal Park Stad van David ten zuidoosten van de Oude Stad van Jeruzalem geleid tot de gedwongen verhuizing van Palestijnse bewoners, waarbij sommige critici beweren dat de activiteiten archeologie als excuus gebruiken om Joodse bezittingen uit te breiden.
In een plaats als Jeruzalem, die van belang is voor drie grote wereldreligies, heeft de beslissing over wat er wordt opgegraven vaak een symbolisch gewicht, omdat graven op een bepaalde diepte meestal gepaard gaat met de vernietiging van wat erboven ligt. Het bewijs van historische aanwezigheid en activiteit dat archeologische opgravingen kunnen opleveren, is bijzonder krachtig in een land waar de strijd over wie er rechtmatig thuishoort nog steeds hoogtij viert.
Bijvoorbeeld, de Stichting Stad van David, ook bekend als Elad, is bekritiseerd omdat zij de Joodse bijbelse periode op haar terrein onterecht prioriteit heeft gegeven, waardoor de Hellenistische, Romeinse, Byzantijnse en Moslim lagen die erboven lagen noodzakelijkerwijs zijn verstoord. Op hun beurt hebben Joodse stemmen kritiek geuit op door moslims geleide opgravingen op de Tempelberg, met name op de opgravingen in 1999 voor de el-Marwani Moskee, waarbij 9000 ton grond werd verwijderd zonder behoorlijk archeologisch toezicht.
David Gellman, een archeoloog die bij de Stad van David werkt, zei dat de onderneming zo objectief mogelijk probeert te zijn en vertrouwt op de begeleiding van universiteiten en archeologische commissies om te bepalen wat ze moeten opgraven en wat ze moeten laten liggen. Maar toch, erkent hij, “kun je niet om hoog-politieke kwesties heen” op een plaats als het Heilige Land en in tijden als deze.
Gedeelde geschiedenis blootleggen
Toch hopen sommigen dat archeologie en andere inspanningen om het verleden bloot te leggen een bron van verbinding kunnen zijn, in plaats van conflict, door elementen van een gedeeld erfgoed tussen christenen, joden en moslims bloot te leggen.
In de regio Galilea in het noorden van Israël bijvoorbeeld, presenteert het door katholieken gerunde Magdala Centrum zichzelf als het “kruispunt van joodse en christelijke geschiedenis”. Het archeologische park op het terrein heeft zeker belangrijke bijdragen geleverd op dit front, door het blootleggen van de Joodse vissersstad uit de eerste eeuw, die waarschijnlijk een van de grootste was aan het Meer van Galilea ten tijde van Christus.
Tot de archeologische vondsten in Magdala behoren een siersteen met de oudst bekende afbeelding van een zeven-armige menora, alsmede vier nog functionerende mikvah’s, of rituele baden, die van belang zijn omdat zij aantonen dat de Joden in Galilea grondwater gebruikten en niet alleen het meer voor rituele reiniging.
Centrale vondst is echter de fundering van een synagoge uit de eerste eeuw. Als oudste synagoge die in Galilea is ontdekt, en waarschijnlijk een plaats waar Christus preekte en diende, is deze vondst van even groot belang voor Christenen als voor Joden.
“Hoe vaak hoor je een katholieke priester niet zeggen ‘onze synagoge’?” lacht pater Eamon Kelly van het Legioen van Christus, vice-directeur van Magdala.
Daarnaast worden in het cultureel centrum van Magdala regelmatig evenementen georganiseerd die bedoeld zijn om zowel christenen als joden samen te brengen, waarbij de gedeelde geschiedenis en overtuigingen worden benadrukt.
Een ander “cultureel kruispunt” staat gepland in Jeruzalem, waar de Franciscaner broeders van het Heilige Land een aanzienlijke uitbreiding van het Terra Sancta Museum voorbereiden.
Het museum, dat al een archeologische afdeling omvat die in 2017 werd geopend bij de kerk van de Geseling, beraamt nu een historische afdeling die de geschiedenis en de impact van de christelijke aanwezigheid in het Heilige Land tentoonstelt.
“Cultuur is een plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten”, legt franciscaan pater Stéphane Milovitch uit, die toezicht houdt op de nieuwe uitbreiding, gevestigd in het St. Saviour (vert.: Heilige Redder) klooster in de Oude Stad.
De franciscanen zijn al 800 jaar ononderbroken aanwezig in Jeruzalem; zij waren de eerste christenen die na de kruistochten door de moslimautoriteiten werden toegelaten. Het historische gedeelte omvat een replica van de 17e-eeuwse apotheek van waaruit de Franciscaanse broeders de plaatselijke gemeenschap van dienst waren, een orgel uit de 12e eeuw, alsmede interactieve tentoonstellingen om niet-christenen te helpen de betekenis en het belang van de christelijke liturgie te ontdekken.
Een zaal zal ook parelmoerkunst tonen, die door de broeders aan christenen werd geleerd als een manier om in hun levensonderhoud te voorzien en sindsdien een belangrijk onderdeel van de Palestijnse cultuur is geworden. Daarnaast zal het museum schatten uit de Heilige Grafkerk tentoonstellen, waaronder zeldzame westerse gewaden, kelken en kunst die niet meer in Europa te vinden zijn.
Pater Milovitch verwacht dat het historische gedeelte, dat in 2025 geopend moet worden en waarvoor nog financiering nodig is, niet alleen voor christelijke bezoekers interessant zal zijn, maar ook voor moslims en joden. De fysieke indeling van het museum zelf, met deuren aan de ene kant die toegang geven tot de Joodse wijk en de Moslimwijk aan de andere kant, is symbolisch voor de verenigende kracht die de franciscanen hopen dat dit kan spelen.
Maar pater Milovitch hoopt dat de uitbreiding van het museum ook het belang zal aantonen van de historische, maar ook blijvende aanwezigheid van het christendom in het Heilige Land – een aanwezigheid die in de afgelopen 75 jaar is gedaald van ongeveer 10% van de bevolking tot iets meer dan 1%.
“Als je geen culturele ruimte inneemt, besta je niet,” legde hij uit – een belangrijk inzicht in het conflictueuze karakter van archeologie en culturele tentoonstellingen in het Heilige Land, maar ook kansen voor coëxistentie.
Jonathan Liedl
Jonathan Liedl is senior redacteur voor het Register. Zijn achtergrond omvat werk voor katholieke staatsconferenties, drie jaar seminarieopleiding en bijles geven aan een christelijk studiecentrum aan een universiteit. Liedl heeft een B.A. in politieke wetenschappen en Arabische studies (Univ. of Notre Dame), een M.A. in katholieke studies (Univ. of St. Thomas), en is momenteel bezig met de afronding van een M.A. in theologie aan het Saint Paul Seminary. Hij woont in Minnesota’s Twin Cities. Volg hem op Twitter op @JLLiedl.